Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden door de handen des Machtigen Jacobs. Genesis 49:24
De voorgeslachten waren, zoals wij weten, beroemde boogschutters. Overwinningen werden behaald, door hen, die bedreven waren in het hanteren van de boog. Latimer zegt in een predikatie, die hij voor de koning hield, dat niemand een goed boogschutter kon worden, die zich niet reeds als kind oefende; en het was de gewoonte, zegt hij verder, dat de vader zijn handen legde op die van zijn zoon om hem te leren hoe hij schieten moest, en al de kracht van zijn lichaam in de boog over te brengen. Wanneer de knaap de boog aftrok, was het niet de kracht van zijn eigen arm, die de pees aftrok, noch de juistheid van zijn oog, die de richting van de pijl bestuurde. Het kind scheen de boog af te schieten en de pijl te richten; maar de hand van de vader was op de hand van het kind, en het oog van de vader leidde het oog van het kind; dus was het de kracht van de vader, ofschoon het kind de boog scheen af te schieten, die de pees spande. Zo ook was het met Jozef, van wie onze tekst spreekt: „de armen zijner handen zijn gesteund geworden door de handen des Machtigen Jacobs”, God legde zijn handen op de handen van Jozef, trok de boog af, richtte de pijl en trof juist het doel. Pas dit nu toe op uw ervaring. Als gij werkelijk bidt, zijt gij het niet, die bidt; het is de Geest Gods, die in u bidt, want Hij komt onze zwakheden te hulp, en is onze voorspraak met verzuchtingen, die niet kunnen worden uitgesproken. Als gij gelooft, is het de Geest van God, die dat geloof in u werkt; als gij hoopt, is het de Geest van God, die deze hoop in u opwekt; als gij liefhebt, is het de Geest van God, die liefde in u uitstort; het zijn de armen zijner handen, die op uw handen worden gelegd en zij worden gesterkt door de handen van de Machtige Jacobs.
Zeer groot is onze Heer, vol krachten;
onpeilbaar diep zijn Gods gedachten,
daar zijn verstand, nooit af te meten,
ver overtreft al wat wij weten.
Ps. 147 : 3