0 Heere! behoud; die Koning verhore ons, ten dage van ons roepen. Psalm 20:10
Telkens wanneer de Heere de uitroep: ‘O Heere! behoud’, in de ziel heeft gewerkt, zal Hij die uitroep horen. Wat een kort gebed is dit! Er is uiterste nood! We hebben geen tijd voor lange gebeden als we echt in nood verkeren. Was het gebed van Petrus erg lang toen hij in het water zonk? ‘Heere, red mij!’ omvatte alles; en werd hij niet gehoord? Zegt de Heere niet dat we niet gehoord worden omdat we veel spreken? Deze paar woorden van Petrus doorboorden de oren van de Verlosser en gingen Zijn hart binnen; Hij stak Zij n hand uit en redde hem. Het gebed van de moordenaar aan het kruis was geen lang, officieel gebed: ‘Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn’ (Luk. 23:42). Maar wat was dat een zegevierend gebed! Het stervende Lam Gods zei onmiddellijk: ‘Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.’ De tollenaar die gebukt onder schuld en schaamte naar de tempel ging, was nog niet eens in staat zijn ogen naar de hemel op te heffen. Kwam hij met een lang, vaststaand gebed aan? ‘O God! wees mij zondaar genadig!’ (Luk. 18:13) omvatte alles. Werd zijn gebed niet verhoord? Lezen we niet dat ‘deze gerechtvaardigd afging in zijn huis’? (Luk. 18:14) Gods rechtvaardigheid werd aan hem toeschreven, en hij ging naar huis als een vergeven, begenadigde gelovige. Net zo is het met de woorden van de tekst: ‘O Heere! behoud’. Als iemand deze woorden echt kan opbrengen vanuit een diep besef dat hij ze nodig heeft, als iemand die zonder ze zinkt, sterft tenzij het gebed wordt verhoord, is die uitroep nooit vergeefs gedaan en zal dit nooit zijn. ‘O Heere! behoud!’ Verlos me van de hel; verlos me van vernietiging; verlos me van de schuld van de zonde; verlos me van mezelf in alle gedaanten en vormen; verlos me door aan mijn ziel toe te passen, aan mijn hart en geweten te openbaren wat de Zoon van God op Golgotha heeft gedaan.’
Lezen: Mattheus 14:22-36