En de armen wordt het Evangelie verkondigd. Mattheus 11:5
Wat is het Evangelie? Is het Evangelie geen afkondiging van zuivere barmhartigheid, van overvloedige genade? Verklaart het niet de liefde Gods in de zending van de eengeboren Zoon om te lijden en te sterven, en door zijn gehoorzaamheid, zijn bloed en verdienste een behoudenis aan te brengen, zonder geld en zonder prijs? Is dit niet het Evangelie? Niet bemoeilijkt door voorwaarden, noch verlamd door iets, dat het schepsel doen moet; maar vrij daarheen vloeiende als de lucht in de dampkring. De armen, aan wie het Evangelie verkondigd wordt, is het dierbaar; het is juist voor hen geschikt; het is lieflijk en kostbaar, wanneer het hart is neergedrukt. Maar als ik mij verhef in geestelijke trots; als ik steun op mijn eigengerechtigheid, als ik niet ontdaan ben van alles in het schepsel, wat is dan het Evangelie voor mij? Ik heb geen hart, om het te ontvangen; er is geen plaats in mijn ziel voor een Evangelie zonder geld en zonder prijs. Maar als ik zink in de diepte van de armoede van het schepsel, wanneer ik niets ben en niets heb dan een massa zonde en schuld, dan wordt het Evangelie, dat mijn zonde vergeeft, mijn naakte ziel bedekt, de liefde Gods verspreidt, mij in al wat goed is leidt, en mij opvoert tot de vreugde met een Drieënige God — dan, zeg ik, wordt het Evangelie kostbaar. Als zulk een zuiver, zaligend Evangelie in mijn hart en geweten komt, heeft dan mijn voorafgaande armoede des geestes mij daartoe niet voorbereid? Heeft mijn vroeger bedelen het niet een weg gebaand, het mij aannemelijk en, als het komt, het mij kostbaar gemaakt? Wij moeten dus arm van geest worden, om de kostelijkheid te gevoelen en te drinken van de lieflijkheid en zaligheid van het Evangelie van Gods genade.
Heer, ik voel mijn krachten wijken
en bezwijken.
Haast U tot mijn hulp en red,
red mij, Schutsheer, God der góden,
troost in noden,
grote Hoorder van ’t gebed!
Ps. 38:22