Wanneer ook Uw volk Israël voor het aangezicht des vijands zal geslagen worden, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en zij zich bekeren, en Uw Naam belijden, en voor Uw aangezicht in dit huis bidden en smeken zullen, hoor Gij dan uit de hemel, en vergeef de zonden van Uw volk Israël. 2 Kronieken 6:24-25.
Is de duivel onze vijand? Maar wat brengen we de duivel in het voordeel door de zonde! Door geen aandacht aan onze weg te besteden, door gebrek aan oplettendheid en gebed, raken we eerst verstrengeld. Dit mishaagt de Heere; we worden vervolgens zwak door Zij n afwezigheid; en als de vijand doorzet, worden we tenslotte voor zijn aangezicht geslagen. Onder deze omstandigheden zou zonder de genade die in Christus Jezus is, de wet ons tot de hel verdoemen, het geweten in wanhoop verzwelgen, en de duivel uitroepen van helse triomf over de ziel uitstorten. Salomo, als type van de Middelaar, doet een gebed ten behoeve van zulke mensen. Hij spreekt niet om iemand in zonde aan te moedigen, maar hij zegt: ‘Als zij zich bekeren, en Uw Naam belijden, en voor Uw aangezicht in dit huis bidden en smeken zullen, hoor Gij dan uit de hemel, en vergeef de zonden van Uw volk Israël, en breng hen weder in het land, dat Gij hun en hun vaderen gegeven hebt’ (2 Kron. 6:24-25). De Heere zal berouw en godzalige smart in de ziel van Zijn kinderen bewerkstelligen; Hij zal hen de bitterheid van de zonde en hun eigen dwaasheid door tegen Hem te zondigen laten voelen. Hij zal Zijn genadige vinger uitsteken om hun hart zacht te maken, en hun geweten aan te raken en te doen smelten, en hen ertoe bewegen zich biddend en smekend ‘te bekeren’. En als Hij dit ziet, zal Hij zijn vergevende barmhartigheid tonen, en Zijn liefde in hun hart uitstorten door de Heilige Geest. Maar allemaal, en dat moeten we nooit vergeten, via de Middelaar. Er zit geen verdienste in berouw, geen deugd in tranen. U kunt er oceanen van vergieten, ze zouden niet één enkele zonde afwassen. Uw ogen zouden een fontein van tranen kunnen zijn, ze zouden de zonden niet uitwissen, de karmozijnen zonden die uw geweten hebben bezoedeld. Het moet door ‘een beter offer’ zijn: het bloed van de verzoening, het bloed van het Lam Gods aan het kruis vergoten en toegepast aan de ziel, dat de zonde wordt uitgedelgd.
Lezen: Spreuken 6:12-35