Gezegend zij de God en Vader onzes Heeren Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen in de Hemel in Christus. Efeze 1:3
O, kon ons geloof slechts een weinig, en ware het slechts een weinig, omvatten, en o, konden wij dagelijks slechts weinige droppels komen drinken uit de zuivere fontein van onvergankelijke vreugde, en de zoete verzekerdheid van gezegend te zijn met alle geestelijke zegeningen in Christus, welk een kracht en troost zou dit aan onze dikwijls zo gedrukte ziel mededelen! Ziet naarde woorden; onderzoekt ze bij herhaling; denkt bij uzelf een voor een na over de geestelijke zegeningen, die gij het meest begeert. Is het vergeving? Is het vrede? Is het de liefde Gods, in uw harten uitgestort? Is het de Geest der aanneming, waardoor gij roepen kunt: „Abba, Vader?” Is het de gemeenschap met God? Is het het genot van zijn tegenwoordigheid en van zijn glimlach? Is het de verlossing van elke twijfeling en van alle vrees? Is het een grote mate zijner vreze in uw hart, een doden van al uw lusten en verdorvenheid, een Goddelijk, heilig leven en een gelukkige, zalige dood? Zijn dit niet de geestelijke zegeningen, die gij hoog schat boven huis of goed, vrouw of man, kind of bloedverwant, of boven aardse schatten? Met deze en met alle andere zijt gij gezegend, nu reeds gezegend, indien gij een van Gods gunstgenoten en een gelovige zijt in Christus Jezus.
’k Heb in mijn hart Uw reden weggelegd,
opdat ik mij mocht wachten voor de zonden.
Gij zijt, o Heer, gezegend; leer Uw knecht
door !t godd’lijk woord, een helder licht bevonden
en door Uw Geest al d’eisen van Uw recht,
zo wordt Uw eer nooit stout door mij geschonden.
Ps. 119:6