Ik zal hem op een hoogte stellen, want hij kent Mijn Naam. Psalm 91:14
Iemand zal eerst des Heeren Naam moeten kennen, zal hij de ware liefde tot Hem kunnen oefenen. Nu, dit is noodzakelijk en het is wat de Heere aan Zijn volk doet. Hij doet hen Zijn Naam kennen. „Zij zullen Mij allen kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen”, Jer. 31:34. Zij allen zullen, zij zullen. De Heere heeft het gezegd. Zij zullen Mij kennen. Nu, wat is de Naam van God? Toen de Heere Zich aan Mozes openbaarde, zei Hij toen niet: „Ik zal zijn, Die Ik zijn zal”? Dit was de wijze, waarop de Heere Mozes inzake Zijn Naam onderwees, en wij mogen er uit opmaken, dat hetgeen God is, Zijn Naam is. God is heilig; God is rechtvaardig; God is barmhartig; God is een God van liefde. Nu, dit moet de zondaar kennen. Hij moet kennen, dat God een vlekkeloos en heilig God is. En wanneer Hij dit in den beginne gaat leren, dan wordt hij er door verpletterd en is hij verbaasd. Het doet hem beven en hij verbergt zich voor God. Hoe zal ik voor God kunnen verschijnen, Die te rein van ogen is dan dat Hij het kwade zou kunnen aanschouwen? zo roept hij uit. En zo ziet gij, dat het beroering brengt in zijn consciëntie. Het eerste werk van de Geest is te overtuigen van zonde, en een gevoel van Gods heiligheid is het, hetwelk ons tot de overtuiging brengt van onze zonden en van Gods vlekkeloosheid. Hoe kan de zondaar voor God verschijnen en tot Hem naderen? En terwijl hij is onder de verschrikking van de wet, is hij vol kommer, en bij tijden wenst hij wel nooit geboren te zijn geweest, en op andere tijden wordt hij aangevallen met harde gedachten van God, maaiende waar Hij niet gezaaid heeft en vandaar vergaderende waar Hij niet gestrooid heeft. Zo wordt de Heere beschouwd in Zijn verdorven hart. De duivel is nabij hem en hij tracht aldoor zijn hart tegen de Almachtige te verharden. Maar de verschrikkingen des Almachtige grijpen hem aan en hij tracht op menigerlei wijze deze pijlen uit zijn hart te trekken, doch al dit trekken en duwen maakt de wond slechts erger. En zo tobt hij voort totdat hij gaat zien, dat God een God van barmhartigheid is, en dit wordt hem geopenbaard in en door de Heere Jezus. Dit is het, hetgeen de verborgenheid verklaart, als hij Christus ziet, bloedende aan het kruis. Hier ziet hij dat God is beide een rechtvaardig God en een Heiland. God is zuiver en heilig en vordert tot de laatste penning van de enorme schuld, die hij schuldig is. En toch openbaart en bewijst Hij Zijn genade door Christus aan een bloedend en verbroken hart.