Is er geen balsem in Gilead; is er geen heelmeester aldaar? Jeremia 8:22
Er is balsem in Gilead en een heelmeester aldaar. Dat is en moet altijd onze enige hoop zijn. Indien er geen balsem in Gilead ware, wij konden niet anders dan neerliggen in twijfelmoedigheid en zo sterven. Want onze zonden zijn zó groot, onze afkeringen zó menigvuldig, ons gemoed zó duister, ons hart zó hard, onze genegenheden zó koud, onze ziel zó zwervende en omdolende, dat, zo er geen balsem in Gilead ware, geen dierbaar bloed, geen zoete beloften, geen herrezen Jezus, geen grote Hogepriester over het huis Gods, welke welgegronde hoop zouden wij kunnen voeden? Geen straaltje. Onze eigen gehoorzaamheid en standvastigheid? Doch dit bed is te kort en het deksel te smal. Maar is er enige toepassing van de balsem in Gilead, dan vertedert, smelt en vernedert het ons hart en ter zelfder tijd geneest hij ons geheel en al. Deze balsem sterkt iedere spier en zenuw, geneest blindheid, herstelt doofheid en beroerte, doet de tong der stomme vrolijk zingen en de kreupele springen als een hert, en zo brengt hij voort een evangelisch gezicht, een evangelisch gehoor, een evangelische kracht en een evangelische wandel. Wanneer de ziel is vernederd en het hart is aangeraakt door een gevoel van Gods gunst, barmhartigheid en liefde, onder het besef van eigen nietigheid en onwaardigheid, dan verwekt dit evangelische gehoorzaamheid, ja een nederige gehoorzaamheid. Niet die trotse gehoorzaamheid, die dezulken kenmerkt, die op hun goedheid vertrouwen stellen en die zoeken de ladder des hemels te beklimmen door hun eigen gerechtigheid; maar een gehoorzaamheid uit dankbaarheid, liefde en onderwerping, met een gewillig en blijmoedig overgeven van zichzelf. En dit is Gode aangenaam, omdat het Zijn eigen werk is, door Zijn Geest en genade gewrocht. Het is door de toepassing van deze Goddelijke balsem, dat het hart gereinigd wordt, dat het de zonde doet haten, Jezus dierbaar maakt en niet alleen de ziel doet smelten in een zoete dankerkentenis, maar haar tevens vervult met een innige lust om te leven tot Gods eer en heerlijkheid. Dit is de verborgen weg of wijze, die de Heere met Zijn volk houdt tot Zijn eigen eer en heerlijkheid. Wanneer Hij de diepte van de val ontdekt, de last der zonden doet gevoelen, de zondaar doet zien hoe zijn ongerechtigheden de overhand over hem genomen hebben, dan doet hij het hoogmoedig hart bukken en brengt het laag in het stof. En wanneer Hij hem doet klagen en kermen, zuchten en uitroepen, dan past Hij Zijn soevereine balsem aan de ziel toe, brengt het bloed der besprenging in de consciëntie, stort Zijn genade en liefde uit en dwingt de voeten om te wandelen in een blijmoedige en gewillige gehoorzaamheid. Dit is het gebod te gehoorzamen uit de rechte beginselen, uit een recht gezicht, uit rechte invloeden, onder een rechte bevatting en tot een recht einde. Dit is de ware, christelijke gehoorzaamheid; gehoorzaamheid in de geest en in de letter. Een gehoorzaamheid, die God verheerlijkt en die vergezeld gaat door iedere vrucht en genade van de Geest.