Onze Heere Jezus Christus, Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader; Dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Galaten 1:3-5
Zou dit ontzagwekkende wonder van genade anders dan door de vrije en vrijwillige gave van de Heere van Zichzelf tot stand kunnen zijn gebracht? Wie zou Hem uit de hemel gebracht kunnen hebben? Wie zou Hem gevraagd kunnen hebben naar beneden te komen? Welke engel of serafijn zou het woord daarboven hebben kunnen fluisteren: ‘Laat de Zoon van God Zichzelf geven voor de schuldige mens? ’Welk menselijk hart zou op zo’n gedachte hebben kunnen komen, of welke menselijke tong, als men al op zo’n gedachte was gekomen, zou het woord omhoog hebben kunnen blazen naar de heilige voorhoven: ‘Laat de Zoon van God afdalen en voor ons verachtelijke, verdorven zondaren bloeden?’ Wat! dat Gods mede-gelijke, mede-eeuwige Zoon, de glans van Zijn Vaders heerlijkheid en het uitgedrukte beeld van Zijn Zelfstandigheid; dat Hij in Wie de Vader eeuwig behagen schiep; Hij Die werd vereerd en bewonderd door legioenen engelen, — dat Hij deze hemelse heerlijkheid zou verlaten, naar de aarde zou afdalen, om te worden behandeld als de slechtste misdadiger, om spijkers door Zijn handen en voeten te laten drijven, en aan het kruis in schande en schaamte de laatste adem uit te blazen! Zou een der- gelijke gedachte in het gemoed van engelen of mensen kunnen zijn opgekomen? En toch was dit de eeuwige gedachte van God; dit was het hoogste doel van de Drie- enige Heere; en om dit heerlijke plan van eeuwige wijsheid en liefde te verwezenlijken, gaf de Zoon van God Zich uit vrije wil voor onze zonden. Een prachtig beeld voor deze vrijwillige gave van Zichzelf is het brandoffer waarvan in het eerste hoofdstuk van Leviticus wordt gesproken. Dit offer was geheel vrijwillig van de kant van degene die offerde, en verbrandde als zodanig geheel op het altaar. Zo kwam onze gezegende Heere uit eigen beweging; het was Zijn vrije, vrijwillige daad; en net zoals het brandoffer volledig verteerd werd in de vlammen op het altaar en er niets van overbleef, zo werd onze gezegende Heere geheel verteerd in de vlammen van Gods toorn en ook verteerd in de vlammen van Zijn eigen zelfopofferende liefde. ‘Hij gaf zichzelf voor onze zonden.’