En de Heere zal over alle woning van de berg Sion, en over haar vergaderingen, scheppen een wolk des daags, en een rook, en de glans eens vlammenden vuurs des nachts; want over al wat heerlijk is, zal een beschutting wezen. En daar zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte, en tot een toevlucht, en tot een verberging tegen de vloed en tegen de regen. Jesaja4:5-6
Zon betekent in de Heilige Schrift de Zon der Gerechtigheid, maar ook de brandende zon der verzoeking. ‘Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen’ (Hoogl. 1:6). De bruid gebruikt hier de beeldspraak van de zon der verzoeking, die haar had zwart gemaakt. Dus als we hier lezen over ‘ de hitte’, wordt hiermee ongetwijfeld de zon der verzoeking bedoeld die met zijn brandende stralen de ziel raakt. Hiervoor willen we schuilen. Als iemand door verzoekingen wordt geraakt, zal hij hierdoor dan niet uitdrogen (net zoals de grond door de zon verbrandt), tenzij hij ervoor kan schuilen? Verzoeking maakt hem als het verdorde open veld in de wildernis en put al zijn kracht uit, tenzij hij wat schaduw en bescherming vindt. Deze schuilplaats is de Heere des levens en der heerlijkheid. Is de begeerte van het vlees niet steeds werkzaam? Uit pijnlijke ervaring weet ik dat dit zo is. Maar waar moeten we schaduw vandaan halen voor deze verzoekingen? Als we aan hen worden overgelaten, zullen we geheel falen. Degenen die weten wat verzoeking is, weten hoe volkomen hulpeloos ze er tegenover zijn, behalve met de genade. En tenzij de verzoeking kan worden beteugeld, zal zij hun zielen gevangennemen en ze tot vernietiging en verval brengen. Hoe moet een kind van God dan aan verzoekingen en aan hun vuiligheid, schuld en kracht in zijn geweten ontkomen? Er rest hem slechts één manier: ‘een hut tot een schaduw des daags tegen de hitte’. Dat wil zeggen, zichzelf in Christus verbergen; een toevluchtsoord zoeken onder de schaduw van Zijn vleugels; zich wassen in de fontein die ooit is opengesteld voor de zonde en onreinheid; schuilen onder de heerlijkheid en gerechtigheid voor allen en op allen die geloven. Een kind van God wordt, als hij verzoekingen in zijn hart werkzaam voelt, door de Geest geleerd zijn toevlucht tot de Heere te nemen, zoals een kind naar zijn moeder vlucht als het geschrokken is. Hij neemt zijn toevlucht tot Gods genade om ze te bedekken en te vergeven, en tot de macht van de Heere om ze te beteugelen. Aldus is de Heere des levens en der heerlijkheid‘ een hut tot een schaduw des daags tegen de hitte.’
Lezen: Psalm 27