En nu, broeders, ik beveel u Gode, en het Woord Zijner genade. Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. Handelingen 20:32
De apostel wees zijn toehoorders niet de weg om hen te laten rusten op hun eigen sterkte en wijsheid, maar om op de fontein van bruisende volheid te leven van de grote en heerlijke opgestane Middelaar. Dit is de enige manier om iets te weten te komen van genade. Ik kan mijn hele leven over genade horen, en er toch in onwetendheid over sterven. Ik kan me tussen predikanten ophouden die niets dan genade verkondigen, en er toch net zo van verstoken zijn als de duivel zelf. Maar als ‘het woord van Gods genade’ in mijn hart valt; als het God de Heilige Geest belieft Zijn eigen kostbare waarheid naar mijn ziel te zenden, en door middel van dat woord iets van Zijn grote overvloed aan genade over te brengen — dan, en dan alleen, is zij de mijne. Ook bestaat er geen enkele andere manier om te worden opgebouwd. Twijfels en angsten kunnen u niet opbouwen; beproevingen en bevindingen kunnen u niet opbouwen; verzoekingen kunnen u niet opbouwen; zware verliezen in het lichamelijke leven, en bittere bezoekingen in het geestelijke leven kunnen u niet opbouwen. Ze halen u omlaag; ze leggen u neer; ze verspreiden het ‘hout, hooi en de stoppels’ in de wind; ze laten u achter in een wilde, kale woestijn, in een woeste huilende wildernis. Maar het is ‘het woord van Gods genade’, overgebracht aan de ziel uit Christus’ onuitputtelijke en goddelijke volheid, dat alleen machtig is op te bouwen. Al het andere dat wordt opgebouwd is een ongefundeerd bouwsel, een kaartenhuis, een luchtkasteel, mist die wordt voortgedreven door de wind.
Lezen: 1 Korinthe 3:9-23