Wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen. 2 Korinthe 5:7
Er bestaan misverstanden over wat wordt bedoeld met het woord openbaring. Misleid door de gangbare betekenis van het woord en door de ware betekenis niet precies te kennen of zich eraan te houden, terwijl de meesten het hele denkbeeld van innerlijke openbaring tegenwoordig bespotten, zoeken sommigen naar en verwachten iets verborgens dat God nooit heeft beloofd in het Woord, en dat Hij zelden of nooit geeft. Anderen stellen zich door zulke verwachtingen open voor de bedriegerijen van de duivel, die zich voordoet als een engel des lichts. We moeten niet op zoek gaan naar dromen, visioenen, stemmen, bovennatuurlijke verschijningen, beelden aan de hemel, openlijke en uiterlijke beelden van Christus in Zijn heerlijkheid of Christus Die aan het kruis hangt. We moeten niet iets verwachten of zelfs verlangen dat zichtbaar is, iets dat het oog van het verstand bijna kan begrijpen of de lichamelijke vinger bijna kan aanraken.
Ik kan en durf niets af te doen aan de kracht of de wijsheid van God. Ik twijfel ook niet dat sommige, zoniet vele van Gods kinderen, zo diep onder de indruk zijn geraakt door wat ze hebben gezien of hebben gehoord van en over de Heere, dat het voor hen net leek alsof ze Zijn lichamelijke gestalte werkelijk zagen of Zijn stem werkelijk hoorden. Maar we wandelen door geloof en niet door aanschouwen, en als het lijkt of we onzichtbare dingen zien, zien we ze alleen maar door het oog van het geloof, of als we genadige woorden horen, horen we ze slechts door het oor van het geloof. God heeft in Zijn Woord geen belofte aan het natuurlijke oog of het natuurlijke oor gedaan. Ook worden we niet verlost door wat onze natuurlijke ogen zien of onze natuurlijke oren horen. Het is door de genade dat we worden verlost door middel van het geloof, en niet doordat we bovennatuurlijke dingen zien of hoorbare woorden horen.
Lezen: 2 Korinthe 5:1-10