Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. Hebreeën 4:15
Door beproevingen leerde de Heere Jezus medeleven te hebben met Zijn beproefde kinderen. Hij ‘kan medelijden hebben met onze zwakheden’ (Hebr. 4:15). We kunnen dus openlijk naar Hem toe gaan met onze beproevingen, ze voor Zijn aangezicht uitspreiden, zoals Hizkia met de brief van Sanherib in de tempel deed, kunnen de zoete overtuiging koesteren dat Hij medeleven met ons onder onze zware lasten heeft en ze zal verlichten, of ons zal steunen, of als ze niet worden vernietigd, ze zal heiligen, en ze voor ons geestelijke en eeuwige welzijn zal inzetten. Aldus is geloof in het medeleven van de gezegende Heere op uitzonderlijke wijze beraamd om gemelijkheid, gemopper en zelfbeklag te beteugelen, ons onderwerping en berusting te leren onder bezoekingen, en ons te verzoenen met een pad van smart en ellende. Het laat ons het lijden van de gezegende Heere hier beneden zien, de beproevingen die Hij doorstond, en Zijn heilige nederigheid en onderworpenheid eronder toen Hij als een lam naar de slachtbank werd geleid, en zoals een schaap voor haar scheerders stil is, zo deed Hij Zijn mond niet open. Als we onze smarten en zorgen met die van Hem vergelijken, hoe licht lijken ze dan! Dit bewerkstelligt dat wij ons eraan onderwerpen, en als we in geloof en liefde kunnen opkijken, en de ooit lijdende Heere zien die nu met ons, gebukt onder bezoekingen, medeleven heeft, wordt hierdoor zelfs de smart zoet.
Overeenstemming met het stervende beeld van Jezus wordt hierdoor in de ziel tot stand gebracht, verbinding met Zijn lijden gemaakt, kruisiging van het vlees met zijn voorkeuren en begeerten, dood zijn voor de wereld, doding van het hele lichaam van zonde, scheiding van hart en geest voor al het goddeloze en het kwaad veroorzaakt, en innige omgang met de gezegende Heere aan de rechterhand van de Vader teweeggebracht. Aldus mogen we God zegenen voor onze bezoekingen en beproevingen, onze ziekten, onze verliezen van dierbaren, onze verhezen en kruisen, onze ergernissen en teleurstellingen, onze vervolgingen, ons veracht worden door de wereld en onbarmhartige belijders, onze twijfels, angsten en oefeningen, ons zuchten en steunen onder een lichaam van zonde en dood, en, kort gezegd, voor elke voetstap op de weg van beproeving die ons dichter bij Jezus brengt, en ons steeds meer doet opengaan voor Zijn liefde en bloed, genade en heerlijkheid, medeleven en mededogen, en alles wat Hij is als een barmhartige en trouwe Hogepriester.
Lezen: 2 Korinthe 13