U verwacht ik de ganse dag. Psalm 25:5
Dit zijn geweldige woorden om te gebruiken. Wat moet David in een hoge geestelijke stand hebben verkeerd om te kunnen zeggen dat hij heel de dag lang op God zou kunnen wachten en dit ook deed. Toch heeft ieder kind van God tot op zekere hoogte iets van deze geest in zich. Weliswaar wacht hij wellicht niet altijd op God in gebed, smeekbede en meditatie, dat zou zelfs onmogelijk zijn. Hoe zou er aandacht aan alle tijdelijke en zintuiglijke zaken kunnen worden besteed, hoe zouden alle dagelijkse taken worden uitgevoerd ais iemand de hele dag lang op zijn knieën ligt of de Bijbel leest? Als men dit niet doet, kan men toch op God wachten, op Zijn hand letten, Zijn afwezigheid beseffen. Zijn aanwezigheid wensen, naar Hem opkijken, en godsvrucht naar Hem uit laten gaan. Dit kan zich namelijk allemaal in de ziel afspelen, ongeacht of we op onze knieën vallen, de Heilige Schrift lezen of godzalige handelingen uitvoeren. In deze beperkte zin is het zo, dat hoe geestelijker iemand is ingesteld, des te meer hij de gehele dag op de Heere zal wachten. Zonder op de hand van de Heere te letten en Zijn aangezicht te zoeken worden geestelijke zegeningen gewoonlijk niet verkregen.
Heel waarschijnlijk echter maakte Davids ziel toen bepaalde beproevingen en verzoekingen door, waardoor hij op zijn wachttoren terechtkwam, en aangezien die moeilijkheden op hem drukten, was hij voortdurend op de uitkijk om de Heere te zien verschijnen. Dit is in feite het voornaamste voordeel van beproevingen: dat ze de ziel doen wachten op de Heere, haar vlijt prikkelen, haar verlangens opwekken, en haar ernstiger doen verlangen naar goddelijke openbaringen. Dit was dus de ervaring van David, en het zal voor ons een genade zijn er ook iets van in ons hart te vinden.
Lezen: Psalm 123