Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen alle last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is. Hebreeën 12:1
Naarmate de ziel steeds meer haar eigen zwakte en hulpeloosheid ontdekt, teweeggebracht door pijnlijke beproevingen en oefeningen, krijgt zij meer behoefte aan geduldig uithoudingsvermogen opdat zij het tot het eind toe kan volhouden; want alleen degenen die het tot het einde toe uithouden, zullen worden verlost. Velen lopen een tijdje goed. Bij velen lijkt het alsof ze door hun ernst en bedrijvigheid, hun ijver en vuur de prij s door een paar stappen vooruit in de wacht zullen slepen — alsof ze de overwinning behalen door zich een dag lang in te spannen, of de hemel gewinnen door een uur lang ernstig te zijn. Maar dit zijn de eersten die ermee ophouden; de eersten die, net als de kinderen van Efraïm, zich omkeren op de dag dat de strijd begint; de eersten die zich aan de vijand overgeven als ze sterk onder druk worden gezet. Velen rennen, maar slechts weinigen winnen. De zonde brengt sommigen ten ondergang; dwaling richt anderen te gronde; de wereld smoort de ijver van de een, en voorspoed dooft het vuur van de ander, tot de loopbaan bezaaid is met gevallenen, en slechts een paar tot het eind toe doorworstelen. Alleen de genade stelt de prij s zeker; en dit komt doordat de genade Gods in het hart van blijvende aard is, en daarom blijft bestaan als al het andere verloren is. Natuurlijk geloof dooft al gauw uit; menselijke hoop geeft de geest; en vleselijke ijver en ernst raken al gauw tot en met het laatste sprankje uitgedoofd. Maar de genade is van blijvende aard, want zij komt uit een goddelijke fontein. ‘De rechtvaardige zal zijn weg vasthouden’ (Job 17:9), omdat ‘de genade heerst door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven’ (Rom. 5:21). Daarom zullen degenen die de genade bezitten het tot het eind toe volhouden; ze zullen niet alleen de wedstrijd lopen, maar ook de prijs winnen. Voor hen geldt alles wat Paulus van zichzelf heeft gezegd: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben’ (2Tim. 4:7,8).
Lezen: 2 Timotheüs 4