Hij geeft de moeden kracht. Jesaja 40: 29
De Heere geeft Zijn volk dikwijls kracht om een begerige, smachtende blik te werpen op het bloed en de gerechtigheid van Jezus, om te komen tot de Heere, Die machtig is om te verlossen! Dit gaat met dezelfde gewaarwording gepaard, waarmede Ester ging in de tegenwoordigheid des konings: „Ik zal tot de koning ingaan; wanneer ik dan omkome, zo kome ik om”. Het is met hen somtijds als met de vier melaatsen, welke zaten aan de ingang der poort van Samaria: „En zij zeiden de één tot de ander: Wat blijven wij hier totdat wij sterven? Indien wij zeggen: laat ons in de stad komen, zo is de honger in de stad, en wij zullen daar sterven, en indien wij hier blijven, wij zullen ook sterven. Nu dan, komt, en laat ons in het leger der Syriërs vallen; indien zij ons laten leven, wij zullen leven; en indien zij ons doden, wij zullen maar sterven”, 2 Kon. 7:3, 4. En somtijds wordt Gods volk in deze stand gebracht: „Indien ik omkom, dan kome ik om aan Zijn genadestoel”. Indien Hij geen gunstig antwoord geeft, dan zullen zij aan Zijn voeten blijven liggen. Hem smekende op hen neer te willen zien en hen te verlossen. Nu, dit is kracht, ware kracht. De wanhoop zou zich van hun zielen hebben meester gemaakt als deze hun niet gegeven was. Somtijds moeten wij dit door smartelijke ondervinding leren. Somtijds worden wij door onze beproevingen bedwelmd en ontbreekt ons de kracht tot zoeken of tot bidden. Doch wanneer ons de kracht geschonken wordt, komt er een pleiten met de Heere, een uitgang van onze hartsbegeerten naar Hem, en in onze ziel wordt vervuld hetgeen de profeet als zijn bevinding beschrijft: „Daarom zal ik de Heere verbeiden, Die Zijn aangezicht verbergt voor de huize Jacobs, en ik zal Hem verwachten”. God geeft ook kracht om te geloven; want het is het werk van de gezegende Geest om het levend geloof in het hart te verwekken. Hij geeft kracht tot hoop; want het is slechts voor zover Hij dit mededeelt, dat wij het anker der ziel kunnen uitwerpen. Hij geeft kracht tot liefdesoefeningen, want alleen wanneer Hij daartoe kracht geeft, gevoelen wij een zekere” mate van genegenheid tot de Heere of tot Zijn volk. In één woord, elk geestelijk verlangen, elke uitgang des harten in een vurig gebed, elke beweging der ziel hemelwaarts, elk vertrouwen in de Naam van God, op Zijn Woord en beloften, vloeit voort uit de kracht, door de Heere geschonken aan het moede en zwakke Sion.