Vlieden daarentegen, die mijn Naam vreest, zal de £onne der Gerechtigheid opgaan, en daar zal genezing zijn onder zijn vleugelen. Maleachi 4:2
Zoals de zon opkomt in het oosten en geleidelijk opgaat naar de zuidelijke hemel, en met elke straal licht warmte en vreugde verspreidt, zo verspreidt ook de Heere Jezus, als de Zon der Gerechtigheid, altijd de stralen van Zijn genade en gunst.En wanneer deze stralen op ons neerdalen, dan is er licht en leven in de ziel. Daar is alles wat de ziel kan heiligen en verblijden. Nu zou iemand die licht in zijn kamer wil hebben, wanneer de middagzon schijnt, heel dwaas handelen door zijn luiken te sluiten en een lucifer aan te steken om hem voor enkele ogenblikken een beetje licht te geven. Laten we dan niet zo dwaas zijn om geluk of troost te zoeken in ons eigen werk, terwijl de Zon der Gerechtigheid aan de rechterhand van God staat, en van daaruit op gelovige harten schijnt. Maar als er een sluier over het hart ligt, is het als de luiken in een kamer: dan is er geen licht om te laten zien waar of wie Jezus is. Zou het ons dan niet moeten verbazen dat de mens een licht aansteekt en een vuur ontsteekt, zodat hij “in de spranken van zijn eigen licht zal kunnen wandelen”? Maar wat is Gods Woord tegen dit alles? ‘Dat geschiedt u van mijn hand, in smart zult gijlieden nederliggen.’ (Jesaja 50 : 11).
Van waar de zon in ’t oosten straalt
tot waar z’ in ’t westen nederdaalt
zij ’s Heeren naam de lof gegeven.
De Heer is boven ’t heidendom;
zijn heerlijkheid bekend alom,
is boven zon en maan verheven.
Wie is gelijk aan onze Heer,
aan God, die tot zijn eeuwig’ eer
zijn troon gevest heeft in de hemel ?
Die, daar Hij ’t wereldrond gebiedt
van zijne hoge zetel ziet
op ’t laag en nietig aards gewemel?
Ps. 113:2 en 3