Zou iets voor de Heere te wonderlijk zijn? Genesis 18:14
De Heere wil het ons leren, dat Zijn arm niet is verkort, dat Hij niet zou kunnen redden, noch Zijn oor is zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen. Hij wil echter gevraagd worden. Hij is werkelijk een God, Die wonderen werkt. Ogenschijnlijke onmogelijkheden zijn Hem niet te zwaar; Hij heeft maar te spreken en het is er. Doch Hij wil ons Zijn kracht doen verstaan door ons gevoelig te maken voor onze zwakheid. Hij zal Zich menigmaal op een grote afstand houden en dit zelfs voor een geruime tijd, opdat wij de waarde van Zijn tegenwoordigheid zouden leren hoogschatten. Hij wil ons doen smaken de bitterheid der gal en alsem van de zonde, opdat wij zouden kennen de zoetheid der geopenbaarde vergeving. Hij wil ons onderwijzen, opdat wij van onszelf zouden walgen in eigen oog, en ons verfoeien vanwege onze ongerechtigheden, vóórdat wij ons gewassen weten in Zijn bloed, bekleed met Zijn gerechtigheid en voor Hem te staan zonder vlek of rimpel of iets dergelijks. In één opzicht is de Heere gemakkelijk genaakbaar. Op Zijn genadetroon. In een ander opzicht is het zeer moeilijk tot Hem te komen. Hij nodigt Zijn beminde volk tot Hem te komen en hun behoeften voor Zijn aangezicht uit te spreiden. Hij nodigt hen te dien einde uit door duizenden beloften. Hij zegt in onze tekst: Zoude iets voor de Heere te wonderlijk zijn? Doch Hij zal ons Zijn bezoeken op hoge prijs doen stellen. Zij worden ons daarom niet zo gemakkelijk of zeer dikwijls gegeven, opdat wij ze niet zouden gering achten. Het is niet: vraag en ontvang direct. Wij moeten leren wat de zonden onze beminde Verlosser gekost hebben. Wij moeten de heiligheid en de majesteit Gods beschouwen; wij moeten leren, dat ofschoon de genade een vrije gift is en de genade veel meer overvloedig is dan de veelheid der zonde, dat zij moest verkregen worden na vele worstelingen, vele sterke roepingen, vele zuchtingen en smekingen en vele ernstige gebeden; dat ofschoon al de volheid woont in het Lam Gods en Hij ons nodigt om tot Hem te komen en het water des levens te nemen om niet, het toch van alle zijden door vele dingen omgeven is, die ons zouden terug drijven. En aldus onderwijst Hij ons Zijn genade met de bezoeken van Zijn vriendelijk aangezicht en de woorden Zijner lippen te waarderen. Zij hebben de beminde Verlosser de zwaarste folteringen van lichaam en ziel gekost, waarvan geen eindig verstand enig begrip kan vormen. En daarom worden zij ons niet zonder onderwijzing geschonken, opdat wij mochten weten door welk kanaal zij ons toevloeien en wat het de dierbare Zoon van God gekost heeft om uit Zijn volheid deze overvloedige genade te schenken, door welke Hij onze noden vervult.