Want daar is één God, daar is ook één Middelaar Gods en der mensen, de mens Christus Jezus. 1 Timotheüs 2:5
Zodra het levende geloof de Persoon van Jezus heeft omhelsd — en dit is het eerste voorwerp, dat het geloof vastgrijpt — omhelst het Hem als de Goddelijk ontdekte Middelaar. En hoe zoet en gepast is zulk een Middelaar voor een arme, zondige, kruipende worm, een besmette ellendeling, die ’s morgens, ’s middags en ’s avonds’ vervuld is van alle vuil der zonden; die de Wet des Heeren miljoenen malen verbroken heeft en deze niet één ogenblik kan onderhouden. Hoe kan ik, zegt de ziel, zo vervuld van zonde en verdorvenheid, hoe kan ik toenadering vinden tot de grote, heerlijke en heilige Jehovah? Ik kan niet en durf niet. Maar wanneer hij door het oog des geloofs een Goddelijk verordineerde Middelaar, een heerlijke Tussentreder of Voorspraak, een grote Hogepriester over het huis Gods aanschouwt, Eén, Die Zijn bloed gestort heeft om de zonde teniet te doen, Eén, Die gerechtigheid heeft om te rechtvaardigen en een volheid van genade en heerlijkheid bezit om ze te schenken aan arme, nooddruftige en naakte zondaren; wanneer het geloof aanschouwt en de hoop omhelst, de liefde zich verheugt, dan is er een toegang tot God door deze Goddelijke Middelaar; gelijk de apostel zegt: Door Hem hebben wij beide toegang door één Geest tot de Vader. Want door Hem geloven wij in God, Die Hem van de doden heeft opgewekt en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat ons geloof en hoop op God zijn zouden. Onze enige toenadering tot God is door de Middelaar, Die Hij heeft verordineerd. Al onze gebeden, tranen, zuchtingen en kermen; al onze godsdienstige gedachten, werken en woorden zijn waardeloos, volkomen waardeloos, als ze niet veraangenaamd worden door de voorspraak van de eniggeboren Zoon van God. Let op deze zaak en ik wens dit met alle toegenegenheid op uw consciëntie te binden, dat gij wel toeziet hoe gij tot de Vader nadert. Genaakt gij tot Hem door de Zoon Zijner liefde? Is er een eerbiedige gewaarwording in uw hart, wanneer gij tot de troon der genade komt, dat gij alleen nadert door Jezus? Is er een gelovig aannemen van Zijn verzoenend bloed in uw consciëntie, als de enige offerande, die de zonde wegneemt, en van Zijn rechtvaardigende gerechtigheid, als het enige kleed, dat aangenaam is in de ogen Gods? Let er wel op, onderzoek uw consciëntie nauw op dit punt; want het is een levensvraag. Zie toe, dat gij nadert tot de Vader door de Zoon Zijner liefde en door Hem alleen, want geloof vrij, indien gij in een andere weg nadert, dan zijt gij een onbeschaamde belijder; er is dan geen heilig vuur brandende op het altaar uwer ziel. Ook komt er geen antwoord van boven, dan door deze Goddelijk verordineerde weg.