Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk. Kolossensen 2:9
Zijn geliefde Zoon te verheerlijken is vanaf het begin der tijden het voornemen van de Vader geweest, en zowel in het plan als de uitvoering heeft Hij getoond hoe diepgaand Zij n oneindige wij sheid, macht en liefde zijn. Dat de eeuwige Zoon van God met Zij n goddelijke Persoon het vlees en het bloed van de kinderen innig en onverbrekelijk verenigt, opdat Hij in die hoedanigheid de rijkdom van de allerhoogste genade, de toppen en dalen van de eeuwige liefde en de volheid van de ongeschapen heerlijkheid van een Drie-enige Heere zichtbaar kan maken, is vanaf het begin der tijden de vaste richtlijn en het vaste doel van de grote en heerlijke door Zichzelf zelfbestaande IK BEN. En de hele schepping, de voorzienigheid en alle gebeurtenissen en omstandigheden met betrekking tot tijd en ruimte waren oorspronkelijk ingesteld om dit oorspronkelijke plan ten uitvoer te kunnen brengen. De schepping, met al haar wonderen van macht en wij sheid, was niet noodzakelijk voor het geluk of de heerlijkheid van de zelfbestaande Heere. Vader, Zoon en Heilige Geest hadden, vanaf het begin der tijden, die heilige, innige verbinding en onderlinge omgang met elkaar, die wederzijdse liefde en onzegbare vriendschap van drie onderscheiden Personen en toch slechts één God, Die de schepping kon vergroten noch schaden. De tijd, met al zijn voorvallen, is slechts een moment; de ruimte, met al zijn dimensies, is slechts een vlek vergeleken met het bestaan van een God Die de eeuwigheid bewoont en daarmee alle tijd en alle ruimte vult. Dat een zelfbestaande God meer dan genoeg heeft aan Zijn eigen geluk en Zijn eigen heerlijkheid is een waarheid die even vanzelfsprekend is voor een gelovig hart als het bestaan van God Zelf. Maar het behaagde de heilige Drie-enige Heere dat Zijn hemelse heerlijkheid naar buiten toe zou worden geopenbaard, en dit moest door de menswording van de Zoon van God, de tweede Persoon van de heilige Drie-eenheid, tot stand worden gebracht.