Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, in de Heere zijn gerechtigheden en sterkte; tot Hem zal men komen. Jesaja45:24
Niemand zal kunnen zeggen: ‘In de Heere zijn gerechtigheden en sterkte’ tot zijn eigen ellende, zijn beproevingen, zijn verzoekingen en verwarringen ten einde zijn. Men zal tot dan moeten wachten voor men kan zeggen: ‘In de Heere zijn gerechtigheden en sterkte.’ Dus als we zo verwaand zijn verheven denkbeelden over onszelf te koesteren, als we starre Farizeeërs zijn, als we niet bereid zijn onze eigen vermeende goedheid op te geven, reken er dan op dat waar Gods genade in het hart werkzaam is, er zulke diepgaande openbaringen in een mens zullen plaatsvinden dat hij zichzelf veracht, hij zo wordt geschud en overhoop gehaald dat hij inziet wat hij in de ogen van een heilige God is. Want, alvorens hij bewust kan zeggen: ‘In de Heere zijn gerechtigheden en sterkte’, moet hij tot het inzicht zijn gekomen dat al zijn eigen rechtvaardigheid als vuile vodden is die hij onder zijn voeten kan vertrappen, vastbesloten te zien op en uitsluitend te rusten in de Heere, en te zeggen: ‘In de Heere zijn gerechtigheden en sterkte.’ Niets is makkelijker voor mensen en niets is veel voorkomender dan te praten over te worden gerechtvaardigd in Christus. Ze scheppen erover op dat ze in de Heere die rechtvaardigheid hebben, maar als we naar hun leven kijken, en hun gesprekken volgen, wat is er dan weinig te zien van godzalige smart over de zonde, wat weten ze weinig van ontroostbaarheid en wroeging, wat zien we weinig in hen van een diepgaande bekendheid met de verdorvenheden van de natuur, wat weinig heilige eerbied, of tendens naar godvruchtigheid. Er is weinig vrucht, erg weinig verlangen om vrucht voort te brengen: het is duidelijk dat ze weinig behoedzaam wandelen – ze leven niet in het besef dat de blik van Degene die het geweten onderzoekt en de teugels beproeft, op hen is gericht. Deze vruchten van de Geest verschijnen altijd als een genadewerk in de ziel wordt verricht.