Genees mij, Heere! zo zal ik genezen worden; behoud mij, zo zal ik behouden worden, want Gij zijt mijn lof. Jeremia 17:14
De volgende twee dingen gaan altijd samen: als ik geen ziekte voel, wens ik geen geneesmiddel; als ik geen veroordeling voel, wens ik geen verlossing; als ik niet wordt beproefd door een besef van innerlijke schuld en nood, wens ik geen dierbaar bloed dat op mijn geweten wordt gesprenkeld; wens ik geen liefde die wordt uitgestort; wens ik geen gezegend bezoek van de Heere des levens en der heerlijkheid; wens ik geen zoete belofte die haar dauw in mijn ziel brengt; wens ik niets dat de Heere me kan verlenen. Ik kan mijn geest bezighouden met tijdelijke en zintuiglijke dingen, en vleselijk, zinnelijk en aards zijn. Maar als de verschillende oefeningen opnieuw beginnen in de ziel, en als de Heere het genadewerk in het hart doet herleven, dan wil ik iets goddelijks, dan wil ik iets ondervinden, dan wil ik iets toegepast krijgen, dan wil ik dat iets in mijn ziel wordt gedaan dat Hij alleen voor mij kan doen. Wat kan innerlijke vroomheid voor mij betekenen zonder deze oefeningen, zonder kennis van de vreselijke ziekte, zonder sterke verzoekingen, zonder dagelijkse strijd?
Als ik niet word geoefend, kan ik het stellen zonder innerlijke, ondervindelijke godsdienst; zonder de macht van Christus te voelen; zonder Christus, zonder de gezegende Geest, zonder de Bijbel. Maar als ik in omstandigheden van schuld, van oefening, van nood, van verdriet en van moeilijkheden, en in de verschillende verwarringen die het kind van God omringen word geplaatst, en als de Heere door middel hiervan in mijn gemoed tot smeken beweegt, dan zal mijn ziel iedere zegen willen hebben die God kan verlenen. Het kind Gods zal afgescheiden zijn van de wereld en een leven van geloof en gebed leiden; het zal omgang hebben met God; het zal van het schepsel in al zijn vormen en gedaanten loskomen en eenvoudig en uitsluitend op de Heere Jezus Christus zien. Zodat wanneer we de kennis van de kwaal in al haar verschillende vormen hebben, en kennis hebben aan verzoeking, schuld, zonde, schaamte en verdriet—wanneer deze dingen toegang tot de kostbare waarheden van God verschaffen en hun hemelse invloed een plek in ons hart geven, dan komen we tot de kennis van het geneesmiddel.
Lezen: Romeinen 7:1-13