En dit woord: Nog eenmaal, wijst aan de verandering der beweeglijke dingen, als welke gemaakt waren, opdat blijven zouden de dingen, die niet beweeglijk zijn. Daarom, alzo wij een onbeweeglijk koninkrijk ontvangen, laat ons de genade vasthouden, door dewelke wij welbehaaglijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid. Hebreeën 12:27,28
Een kind van God kan niet altijd zijn eigen genade zien, zelfs vaak niet; hij kan haar in anderen zien en zij zien haar in hem, maar hij lijkt er meer toe bereid te zijn de oprechtheid van andermans godsdienst te geloven dan die van hemzelf. Waarom is dit zo? Omdat er zoveel in hem is dat de genade verwerpt; en als hij hierop ziet, zegt hij: ‘Zou ik genade hebben? Zou ik dan zijn zoals ik ben? Zou ik dan handelen zoals ik doe? Zou mijn hart zo vleselijk en zinnelijk zijn? Zouden mijn lusten en hartstochten zo sterk zijn? Zouden mijn verleidingen zo krachtig zijn, als ik genade had?’ Om arme twijfelaars te helpen, hebben we enkele tekenen en kenmerken van het bezit van genade. Twee noemen we hier in het bijzonder: ‘Eerbied en godvruchtigheid’. Kunt u deze zustergenades niet in uw hart vinden? Hebt u geen eerbied voor God? Als u voor Hem komt in eenzaam gebed, is er dan geen eerbied voor Zijn grote heerlijkheid? Dan is dat een teken van genade. Doet het uw hart nooit pijn als u hoort dat Gods naam gelasterd wordt? Is hoogmoed een zonde die u zeer vreest? Wilt u alles liever dan een huichelaar zijn? Voelt en ziet u het oneindige verschil tussen u, een ellendige en verdorven zondaar, en Hem, een zuivere en heilige Heere? En hebt u geen godvruchtigheid? Bent u niet bang om de grote God in de hemel te minachten? Doorzoek en peil uw hart tot op de bodem en zie of er geen godsvrucht in uw ziel werkzaam is. Als u in zonden bent teruggevallen, heeft u dan geen wroeging, verdriet en berouw? Dit zijn de vruchten van godvruchtigheid; en God wordt op de juiste wijze gediend als Hij met eerbied wordt gediend en als de godvruchtigheid werkzaam is. Als men maar een greintje heilige eerbied bezit, een sprankje godvruchtigheid, dan is men een christen, een kind van God, een erfgenaam van de heerlijkheid, en men heeft een koninkrijk ontvangen dat niet kan worden bewogen.
Lezen: Psalm 42