En onze hoop van u is vast, als die weten, dat gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden, gij ook alzo gemeenschap hebt aan de vertroosting. 2 Corinthe 1:7
De Heere heeft voor Zijn volk het pad der verdrukking bestemd om in te wandelen. Waarom? In de eerste plaats om hen van de wereld te spenen; ten tweede om hun de zwakheid van het schepsel te tonen; in de derde plaats om hun te doen ervaren de vrijheid en de levenskracht van de ware godzaligheid. Wat ben ik en wat zijt gij als wij zonder beproevingen zijn? Lichtzinnig, ijdel, wereldsgezind, vleselijk, beuzelachtig. Wij mogen spreken van de dingen Gods, maar zij zijn verre van ons; er zijn geen ernstige gewaarwordingen, geen tedere indrukken, er is geen ware verbreking des harten, geen oprecht berouw, geen wenen aan Zijn Goddelijke voeten, geen omhelzen van Christus in de armen van onze genegenheden. Doch wanneer verdrukking — zij het in de voorzienigheid of in de genade — een mens omlaag brengt, wanneer zij hem ontledigt van al zijn hoge gedachten, hem tot niet brengt in eigen oog, en moeite in zijn hart veroorzaakt, dan verzeker ik u, dat hij iets meer nodig heeft dan een uitwendig Evangelie. Hij heeft behoefte aan kracht; hij heeft in zijn ziel de bevinding nodig van de werkingen van de gezegende Geest; hij heeft nodig, dat een dierbare Jezus Zich aan zijn ziel openbaart in liefde en in bloed; hij wenst Zijn vriendelijk aangezicht te zien en Zijn verrukkende toelachingen te mogen ontmoeten; hij verlangt de zoete toefluisteringen Zijner stervende liefde te horen, sprekende van vrede in zijn ziel. Hij heeft nodig, dat de Heere in zijn ziel afdaalt en Zich aan hem openbaart, gelijk Hij dit niet doet aan de wereld. Wat brengt een mens op deze plaats? Enige hoge denkbeelden, die door zijn brein heen en weer schieten, gelijk enige druppels olie in een emmer water? Deze brengen nooit leven en kracht van ware godzaligheid in iemands hart. Het kan niet anders zijn dan door een bevindelijke kennis van verdrukking en moeite. Wanneer men geleid wordt in het pad der verdrukking, dan begint men te verlangen naar en op Gods eigen tijd en wijze te drinken van de zoetigheid der levende godzaligheid, door de kracht Gods in het hart geopenbaard.