Ik doe wandelen op de weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts. Spreuken 8:20
Jezus doet Zijn volk wandelen op de weg der gerechtigheid, door hen eerst door de onderwijzing van de Geest tot kennis van de geestelijkheid en de eisen van Zijn heilige, nauwgezette en veroordelende wet te leiden. Maar deze gerechtigheid zal nooit door het schepsel uitgewerkt kunnen worden. Niets minder dan een volmaakte, onverbreekbare gehoorzaamheid kan aan haar eisen voldoen. En daarom leidt de Wijsheid ook in de weg der gerechtigheid, door de ziel te brengen tot de bevindelijke kennis van Hem, Die de gehoorzaamheid van de wet vervuld heeft; Die een volmaakte gerechtigheid heeft aangebracht. En zoals Hij, en Hij alleen, de ziel stap voor stap kan leiden tot de lengte en de breedte en de diepte en de hoogte van de wet, zo kan Hij, en Hij alleen, die ziel leiden tot de lengte en de breedte en de diepte en de hoogte van Zijn eigen heerlijke gerechtigheid, want Hij zegt: ‘Ik doe wandelen op de weg der gerechtigheid.’ En hoe doet Hij dat? Hoe leidt hij dan de ziel? Door een verborgen licht in de ziel te schenken, opdat zij zou zien, wat het Woord van God geopenbaard heeft, en door een verborgen kracht in het hart te storten, waardoor het geloof in staat gesteld wordt om datgene wat God bekend gemaakt heeft, aan te nemen, vast te houden en daarop te vertrouwen.
Lezen: Job 33:14-33