Alzo zegt de Heere, uw Verlosser, de Heilige Israëls; lk ben de Heere, uw God, Die u leert, wat nut is, Die u leidt op de weg die gij gaan moet. Jesaja 48:17
Als de Heere ooit een blik van liefde aan u heeft geschonken, zegt Hij: ‘Ik ben de Heere uw God.’ Hij heeft bezit van u genomen, heeft het u laten weten. Hij heeft Zijn liefde aan uw hart verzegeld, en u bent één door een heilige band, als het ware met hem verloofd. Hebt u al uw andere minnaars afgewezen en uw maagdelijk hart en uw geestelijke aandoeningen aan Jezus geschonken, opdat Hij de uwe mag worden? En heeft Hij u van Zijn kant al zover aangenomen dat Hij u soms een glimlach, soms een aanraking met Zijn genadige hand heeft gegeven, of een zoete belofte krachtig in uw ziel heeft gezonden? Als u niet met toe-eigenend geloof kunt zeggen: ‘Mijn Liefste is mijn,’ en u hebt Hem toch lief, dan heeft Hij u het hof gemaakt, en u wilt geen andere minnaar; Hij heeft uw genegenheid opgeroepen en Zichzelf aan u geopenbaard, zodat u Hem vurig liefheeft met een zuiver hart. Als u niet verder dan dit kunt gaan, is dit barmhartig, want Hij is een Verlosser alsmede de Heere God. Als u zich een arme zondaar voelt die niets kan doen om zijn ziel te verlossen en u toch hulp zoekt uit het heiligdom, dan zal de heugelijke dag komen dat u, de gevangene, vrijuit zult gaan. Wellicht heeft een grote meerderheid van de heiligen Gods lange tijd in de gevangenis moeten doorbrengen voordat ze eruit werden gelaten, de heerlijke vrijheid in van de kinderen van God, naar het zoete genieten van de evangeliedag; toch kregen ze allen hun vrijheid als de tijd rijp was.
Lezen: Hooglied 1