Daar is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat. Mattheüs 4:4
„De mens zal bij brood alleen niet leven.” Er is een hemels voedsel om zijn ziel, zowel als natuurlijk voedsel, om zijn lichaam te onderhouden. Zo een mens geestelijk gevoed wordt door alle woord, dat door de mond Gods uitgaat; indien dit het enige voedsel is, dat ’s Hee- ren Gemeente geniet, wat hebben zij dan weinig! Indien gij en ik niet meer godsvrucht hebben dan die komt van hetgeen God tot onze ziel gesproken heeft; indien dat het brood is, waarvan onze ziel moet leven; indien dat de kracht van ons hart is; indien dat ons levende deel is en genoeg om te sterven, dan wordt onze godsvrucht in zulk een enge kring besloten, dat wij somtijds een vergrootglas behoeven, om te zien, of wij al dan niets hebben. Maar dus leren wij deze les: „de mens zal bij brood alleen niet leven”. Hij kan niet leven door leerstellingen in het hoofd. Hij kan niet leven door lichamelijke bewegingen. Hij kan niet leven door instellingen, plechtigheden en vormen. Hij kan niet leven door iets uit het schepsel. Zijn leven is in de eerste plaats hem door God gegeven, en zijn leven wordt onderhouden door alle woord, dat door de mond Gods uitgaat. Wat de Heere onderwijst, kent hij; wat de Heere werkt, gevoelt hij; wat de Heere geeft, bezit hij; wat de Heere spreekt tot zijn hart, heeft hij in zijn ziel, als van de lippen van zijn Souvereine Majesteit zelf. Maar welk een enge weg is dit! Hoe wordt hier alle eigengerechtigheid afgesneden! Hoe vernedert het het schepsel diep in het stof! Met al uw godsvrucht hebt gij niets wat God niet geeft, noch kunt gij iets verkrijgen; want gij moet leven, niet bij brood alleen, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat. Hoe kunt gij dan geestelijk leven, zonder dat de Heere van tijd tot tijd een woord tot uw ziel spreekt?
Gij zijt volmaakt, Gij zijt rechtvaardig, Heer,
uw oordeel rust op d’ allerbeste wetten.
Uw loon, uw straf beantwoordt aan uw eer.
Gij eist van ons, dat w’ op uw waarheid letten,
dat wij altoos op hoge prijs uw leer
en ’t heilig recht van uw getuig’nis zetten.
Ps. 119:69