Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen; en Ik zal hem Mijn heil doen zien. Psalm 91:16
Het is niet in de veelheid der jaren, dat wij zullen bereid zijn om te sterven. Het is niet hoe langer iemand leeft, hoe vergenoegder hij zal zijn. In geen geval. Wat kan de belofte beduiden? Wel, dat de Heere Zijn volk zal doen berusten in hetzij zij lang of kort leven. God haalt Zijn kinderen thuis op elke leeftijd en daaronder doet Hij hen stil zijn. Hij brengt hen altijd op die plaats, waar zij zien en ondervinden, dat dit leven ledig en ijdel is en dat het beter en veel beter is om te leven in Zijn tegenwoordigheid. Gij moogt gekweld worden door de gedachte aan de dood, en in banden gaan door de vrees des doods en bij uzelf zeggen: Hoe zal het mij dan gaan? Ik zal het u zeggen. Indien gij een kind van God zijt, dan geloof ik vast, dat gij niet onwillig of afkerig zijn zult op de dag van Gods heirkracht. Gij zult gewillig zijn uw geest te bevelen in Zijn handen; gij zult gewillig zijn met Christus te zijn, hetgeen verreweg het beste is. Gij kunt nu wel niet gewillig zijn. Indien gij een onrijpe appel zou afplukken, dan zou gij enige tegenstand ontmoeten; maar laat het een rijpe appel zijn, hoe zacht gij hem ook aanraakt, hij zal van de boom afvallen. Gij zult als een hoop koren te zijner tijd opgevoerd worden. Immers zal een landbouwer zijn koren niet verzamelen, tenzij het volkomen rijp is; en zoudt gij denken, dat de Heere Zijn koren in Zijn schuur brengen zal als het daarvoor ongeschikt, als het niet rijp is? Wij geloven het niet. Zij die gedachte verre van ons, gelijk zij ook verre van de Heere is. „Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien”. Ach ja, Gods kind zal nooit zien, tenzij de Heere het hem toont, maar de Heere zal het hem tonen. Hij zegt, dat Hij zal. Ik zal hem Mijn heil doen zien. Wat kan hij meer behoeven? Al hetgeen hij kan nodig hebben, al wat hij op zijn reis door deze woestijn behoeft, is er. Is er niet een genoegzaamheid? Is er niet datgene, waaraan hij waarlijk genoeg heeft? Indien deze belofte de mijne en de uwe is, en als zij aan u en aan mij wordt vervuld, wat kunnen wij dan nog meer nodig hebben?