Onze Heere Jezus Christus, Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader; Dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Galaten 1:3-5
Is Jezus Christus niet alle eer waardig? O, wat een heerlijk plan om de schuldige mens te redden zoals dat in de hemel werd bedacht en op aarde tot stand werd gebracht! O, wat een heerlijk plan van oneindige wijsheid om alle schijnbaar tegenstrijdige volmaaktheden van God bijeen te brengen in de redding van zulke ellendige, verdwaalde zondaars! O, heerlijke mogelijkheid, dat genade en waarheid elkaar ontmoeten in een lijdende Immanuel, dat vrede en gerechtigheid elkaar kussen boven het kruis op Golgotha; dat God rechtvaardig is en nochtans de mens van schuld vrij spreekt die in Jezus gelooft; en dit alles opdat de genade mag regeren door middel van rechtvaardigheid tot het eeuwige leven door Christus Jezus onze Heere; dat de zonde wordt vergeven en de zondaar vrijuit mag gaan, en dat nochtans Gods rechtvaardigheid niet wordt bezoedeld, maar eerder met dubbele luister voorwaarts straalt. Is de Drie-enige Heere alle eer dan niet waard die menigten geredde zondaren Zijn heilige Naam kunnen verlenen? Kan dat hart ooit Zijn genade hebben gesmaakt – kan die ziel ooit Zijn heerlijkheid hebben gezien die met deze zegepralende toon niet instemt en, terwijl hij Hem de eer die Zijn naam toekomt ontzegt, zegt: ‘Ere zij mijzelf; ere zij mijn eigen wijsheid, mijn eigen gerechtigheid en mijn eigen inspanningen?’ Is dat een toon die in de hemel gehoord zal worden? Zal zelfgenoegzaamheid ooit haar dissonanten in het hemelse koor laten klinken? Nee; zoals in de tempel: ‘Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende de Heere (2 Kron. 5:13), zo zal het in de heilige voorhoven zijn als verloste zielen zich rond de troon verzamelen en uitroepen: ‘Ere, ere, ere, in alle eeuwigheid, zij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’; en de hemelgewelven zullen weerklinken met de overal gehoorde roep ‘Amen’.
Lezen: Openbaringen 5