De Doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken. En hun Koning zal voor hun aangezicht heengaan; en de Heere in hun spits. Micha 2:13
We lezen dat de Heere ‘een deur der hoop in het dal Achor’ zal openen, dat wil zeggen: Hij opent de poort, en als Hij hem opent, gaan zij er door. Maar wat is de betekenis van ‘door de poort gaan’, geestelijk gezien? Als de Heere bijvoorbeeld niet aan de ziel verschijnt, dan is de poort gesloten; het geloof gaat niet uit naar de Heere, en er komt geen antwoord van Hem; er is geen blik op Zijn heerlijkheid zoals Jakob in Bethel had toen hij zei: ‘Dit is niet dan een huis Gods, en dit is de poort des hemels ’ (Gen .28:17). Wat deed hem inzien dat dit de poort des hemels was? Omdat hij in zijn droom, toen hij van stenen zijn hoofdkussen had gemaakt, een ladder zag en engelen die erlangs op en neer klommen. En hij keek omhoog en zag waar de ladder was vastgemaakt. Toen zag hij de hemel opengaan. Dit was ook wat Stefanus zag toen het woedende volk op hem toe rende en hem stenigde. Hij zei: ‘Ziet, ik zie de hemelen geopend, en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods’ (Hand. 7:5 6). Hij kreeg in zijn ziel een blik op de hemel en de heerlijkheid en gelukzaligheid ervan. Terwijl zijn ogen omhoogkeken, zag hij het, en de liefde van zijn hart stroomde ernaar uit. Net zo is het met Gods volk; deze poort is vaak dicht; ze kunnen niet opkijken, of als ze het doen, zien ze niets dat hen kan troosten. Maar als het God belieft hen voor te gaan en de poort des hemels te ontsluiten, dan kijken ze op en zien dingen die het God belieft in hun zielen te openbaren. Dan ‘gaan ze door de poort’. En de moeilijkheden, beproevingen, verzoekingen en oefeningen die op hun pad hebben gelegen, worden, als gesloten poorten, verwijderd als de Doorbreker voor hen verschijnt.
Lezen: Genesis 28:1-17