Jozef is een vruchtbare tak, een vruchtbare tak aan een fontein. Genesis 49:22
Wat is vruchtbaarheid bij een gelovige? Zij brengt ware menselijkheid voort. Hij heeft zichzelf gezien; hij weet wat in de mens zit, en verafschuwt zichzelf. Zijn hart wordt vernederd door en tegenover God. Zij brengt voort, of liever, de Heere brengt in hem voort, de vrucht van het berouw (2 Kor. 7:10). Hij ziet in wat hij is als zondaar, en heeft oprecht berouw. Hij brengt de vrucht voort van droefheid naar God, want omdat hij inziet wat zijn zonden de Heere Jezus Christus hebben gekost, treurt hij erover met een onberouwelijke droefheid. Zij brengt een geestelijke instelling voort. In plaats van een vleselijke omarming van louter leerstellingen, zijn zijn gevoelens in oprechtheid en eenvoud van harte aan de Heere Jezus Christus gehecht. En dit brengt die geestelijke instelling teweeg die leven en vrede is en in hemelse dingen behagen schept. Zij brengt deze dingen niet alleen in zijn hart voort, of liever, God brengt ze in hem voort, maar hij brengt ze ook voort met zijn mond. Als hij over de dingen Gods spreekt, spreekt hij erover met echt gevoel, met echte liefde in zijn hart en echte genade in zijn borst; hij heeft het hart op de tong. Als hij een priester is, zal hij met kracht spreken. Hij zal de waarheid niet op een harde, aanmatigende en ongevoelige manier brengen, maar omdat hij leven en bevinding in zijn ziel bezit, en de dingen Gods innerlijk heeft ervaren, zal wat hij zegt met zalving, dauw, smaak en kracht geuit worden. Het zal het hart bereiken, de geest doen smelten en leven en gevoel bij de toehoorders teweegbrengen. En ook als hij een toehoorder is, zal hij vruchten met zijn mond voortbrengen. Wat hij zegt, zal met zout op smaak zijn gebracht. Zijn gesprekken zullen met leven en kracht doordrenkt zijn als hij in het gezelschap van Gods kinderen verkeert. De harten van anderen zullen als het ware met het zijne versmelten en zoete vereniging en wederzijdse uitwisseling vinden. Sterker nog, hij brengt vruchten voort in zijn leven. Hij is geen dronkaard of overspelige. Als hij verborgen is door de duisternis, weet hij dat ook al zien mensenogen hem niet, God hem wel ziet. Hij zal geen slaaf van de zonde zijn; God zal hem bevrijden. De zonde zal geen heerschappij over hem voeren. Hij zit af en toe wellicht verstrengeld in verborgen begeerten die in hem werkzaam zijn, maar hij zal God smeken ze te beteugelen en hem uit elke strik te halen.
Lezen: Markus 4:1-20