Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! Want Ik ben God en niemand meer. Jesaja 45:22
De Heere zegt: ‘Zie op Mij, wordt behouden’ (Eng. Vert.). Eén blik betekent dus verlossing. Het is om te worden gered niet nodig om talloze schatten van onze eigen rechtvaardigheid te verzamelen, een grote hoeveelheid goede daden te vergaren, een zekere hoeveelheid van vroomheid te verzamelen, of ons omhoog te werken naar het toppunt van menselijke heiligheid. Eén blik van geloof is genoeg, een oog geopend door een goddelijke lering om te zien Wie en wat Jezus is. Hij doet daarom een beroep op ‘de einden der aarde’ om ons naar Zijn Persoon, Zijn bloed, Zijn rechtvaardigheid, Zijn liefde toe te wenden, en in Hem alles te zien wat we nodig hebben en alles wat we willen hebben. En als we ons naar Hem toewenden, zoals Hij ons uitnodigt, en we zien wie Hij is en hoe toereikend Hij is voor elke behoefte, dan wensen we geen andere verlossing en geen andere Verlosser. Hoe vaak lijken we geen enkele echte vroomheid te hebben, noch te genieten van enige echte troost! Hoe vaak zijn onze kenmerken verdoezeld en vertroebeld, en is ons verstand gehuld in diepe duisternis! Hoe vaak verbergt de Heere Zich, zodat we Hem niet kunnen aanschouwen, noch bij Hem kunnen komen; en hoe vaak verdwijnt de vaste grond waarop we dachten te staan onder onze voeten! Wat is dit een pijnlijk pad om te bewandelen, maar wat geeft het een groot voordeel! Als we tot de bedelstaf zijn gebracht, leren we de waarde van Christus’ heerlijke rijkdommen kennen. Hoe slechter we over ons eigen hart denken, en hoe bedrieglijker en slechter we het vinden, des te meer stellen we vertrouwen in Zijn getrouwheid. En hoe donkerder we onszelf achten, des te schoner en aantrekkelijker ziet Hij er in onze ogen uit. Als we wegzinken, komt Jezus omhoog; als we zwak worden, geeft Hij Zijn kracht; als we in gevaar komen, brengt Hij redding; als we in verzoeking komen, maakt Hij de strik los; en als we opgesloten zitten in duisternis, laat Hij het licht van Zijn aangezicht schijnen.
Lezen: Jesaja 52