Genees mij, Heere! zo zal ik genezen worden; behoud mij,zo zal ik behouden worden, want Gij zijt mijn lof. Jeremia 17:14
Als we merken dat de Heere in Zijn barmhartigheid alles voor onze ziel heeft gedaan, als we geloven dat Hij een genadewerk in ons heeft verricht; dat Hij ons heeft overtuigd van onze van nature gevallen staat; dat Hij ons naar Hemzelf heeft geleid, het ons mogelijk heeft gemaakt te rusten op Zijn beloften en ons onszelfheeft doen haten; dat Hij in ons een geest van gebed heeft gaande gemaakt en aangewakkerd, en Jezus bij tijden voor onze ziel dierbaar heeft gemaakt; dat Hij ons een blik heeft gegund op de heerlijkheid van Zijn Persoon, de rijkdommen van Zijn genade, de geschiktheid van al Zijn ambten en kenmerken, en Hem zo voor ons hart geliefd heeft gemaakt, – dan kunnen we zeggen: ‘Gij zijt mijn lof.’ ‘Gij zijt geloofd voor elke beproeving, U zij dank voor elk verdriet, en gezegend zij Uw naam voor elke oefening, want ik weet dat al deze dingen ten goede voor mijn ziel zijn geweest. Er is niet één beproeving noch één smart te veel geweest; het heeft allemaal bijgedragen ten goede van mij en van Uw heerlijkheid.’ En daarom, kunnen we, in ernstige momenten, dit zo uitdrukken, omdat Hij ‘onze lof’ is. We hebben reden om Hem te loven voor elke openbaring van onze vreselijke ziekte en elke onthulling van de geschiktheid van Zijn kostbare geneesmiddel; we hebben grond om Hem te loven voor elke blik op onszelf, en elke blik op Christus; voor elke blik op zonde en schaamte, en elke blik op de mantel der gerechtigheid die ertegen beschermt en beschut (Jes. 61:10). We hebben grond Hem te zegenen voor elk gebed, elk verlangen, elke zucht, elke uitroep en elk gekerm.
Lezen: Psalm 3