Genees mij, HEERE! zo zal ik genezen worden; behoud mij, zo zal ik behouden worden, want Gij zijt mijn lof. Jeremia 17:14
Behouden worden brengt verscheidene dingen met zich mee. Allereerst betekent het verlossing van de schuld van de zonde. Dit is waar de zielen van Gods kinderen eerst voornamelijk door worden beproefd — de schuld van de zonde, en de moeilijkheden en zorgen die deze met zich meebrengt, alsmede de verontrustende twijfels, angsten en dienstbaarheid waarmee een besef van zonde dat op het geweten ligt altijd gepaard gaat, zodat ze, door uit te roepen: ‘Behoud mij, zo zal ik behouden worden’, roepen om verlost te worden van de schuld van de zonde die in het geweten wordt bemerkt. Er is het vuil van de zonde, dat de geest bezoedelt. Als we inzien wat zonde is in het licht van Gods aangezicht, zien we dat het een smet op ons geweten werpt en een verontrustend gevoel van zelfverachting teweegbrengt. Van dit vuil van de zonde dat de geest bezoedelt en vervuilt, willen we verlost en bevrijd worden door de almacht van God. Er is de macht van de zonde – de verborgen heerschappij die de zonde uitoefent in het hart.
En o, wat oefent de zonde soms een tirannieke heerschappij uit in onze zinnelijke geest! Wat zitten we spoedig verstrengeld in strikken die het vlees behagen! De Heere, en de Heere alleen kan ons van al deze dingen verlossen en behouden. Hij verlost ons van de schuld van de zonde door het geweten te besprenkelen met het dierbare bloed van het Lam. Als dit in de ziel wordt opgemerkt, raken we bevrijd van de schuld van de zonde. Hij verlost ons van het vuil van de zonde door de reiniging in de wedergeboorte, waardoor onze geestesgesteldheid wordt vernieuwd en we in de fontein worden gedompeld die is opengesteld voor alle zonde en onreinheid. Hij verlost ons van de macht van de zonde door iets van Zijn stervende liefde in ons hart te brengen, waarmee Hij ons van onze afgoden bevrijdt, onze genegenheid voor hemelse zaken opwekt, en onze strikken in stukken breekt, onze begeerten beteugelt, onze verdorvenheden temt en de inwendige verdorvenheden van onze vreselijke gevallen aard overmeestert.
Lezen: Psalm 6