De Heere maakt arm en maakt rijk. 1 Samuël 2:6
De heiligen worden ‘arm’ genoemd. Maar wat betekent het arm te zijn, en wie zijn zij die met die term worden aangeduid? Onder ‘de armen’, letterlijk, verstaan we gewoonlijk degenen die totaal verstoken zijn van alles wat de wereld als rijkdommen beschouwt. Een arm mens, in geestelijke zin, is iemand die het gevoel heeft te zijn verstoken van de ware rijkdommen, van het wezen van het evangelie, van de vruchten en genaden van de gezegende Geest, kortom, van alles wat God en Zijn kinderen als de enige kostbare en duurzame schat beschouwen. Maar in deze toestand van gevoelde armoede kan niemand wegzakken door enige macht of natuurlijke wil. Dit is het werk van de Heere aan het geweten, zoals we lezen: ‘De Heere maakt arm.’ Iemand kan proberen zichzelf arm te maken vanuit de kracht van bepaalde overtuigingen in het geweten, zoals de papist die het boetekleed aantrekt. Ik geloof echter dat wat hij met de ene hand weggooit, hij met de andere zal oprapen.
Stoffelijke armoede is iets zeer pijnlijks en moeilijks voor het vlees, maar geestelijke armoede is nog veel zwaarder en pijnlijker voor de geest. Want stoffelijke armoede duurt meestal maar een paar jaar, maar geestelijke armoede, indien onverzacht, (ofschoon de Heere het nooit onverzacht laat) dreigt slechts het begin van de eeuwige dood te zijn. Zodat geestelijke armoede veel drukkender, zwaarder en verontrustender voor iemands geest is dan stoffelijke armoede voor iemands vlees kan zijn. Arm te zijn is dus te ervaren dat men verstoken is van al het geestelijk goede. De Heere zalft de ogen van Zijn tot leven gewekte kinderen zodat ze zien wat ware religie is. Hij toont hen dat de ware rijkdommen, zonder welke alles armoede en gebrek is, bestaan in de geopenbaarde gunst Gods, in het werk van de Geest aan het hart zodat de liefde en het bloed van Jezus worden geopenbaard, in het persoonlijke bezit van de vruchten en genaden die bezield zijn door de Geest, en in het zichtbare genieten van alles wat iemand heilig, gezegend en gelukkig kan maken.
Lezen: 1 Samuël 2:1-10