Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij al tijd leeft om voor hen te bidden. Hebreeën 7:25
Het besef van de noodzaak ervan ligt ten grondslag aan het gaan tot God. Als we geen behoeften hebben, kunnen we het heel goed zonder Jezus Christus stellen. Maar als we talloze behoeften hebben, als we arm en hulpbehoevend, zondig, vuil en schuldig, hulpeloos, hopeloos en ontdaan zijn, en dan door het oog van het geloof zien wat een rijke voorraad aanwezig is in het evangelie; dat er ‘vergeving bij God is, opdat Hij gevreesd wordt’ (Ps. 130:4) — als dit in de ziel ervaren wordt, worden gevoelens opgeroepen die moeilijk te beschrijven zijn. Dit zijn dus de personen die Jezus Christus redt: die ‘ door Hem tot God gaan.’ Alle anderen geloven dat ze zichzelf kunnen redden. Maar, als ik mijn eigen rechtvaardigheid kan bewerkstelligen, wil ik Christus niet. Als ik God kan behagen met mijn eigen verrichtingen, wil ik er geen van Immanuël. Als ik mezelf van mijn zonden kan reinigen, wil ik het bloed van Jezus niet. Als ik God met mijn eigen werken kan behagen, wil ik niet worden aanvaard in de Geliefde.
Maar als ik daarentegen voel dat ik van schuld en schaamte ben vervuld, en geen vod heb om me mee te bedekken, maar dat mijn leven is bevuild met zonde, en mijn natuur verschrikkelijk is in de ogen van een heilige God; als ik door het geloof het bloed en de rechtvaardigheid van de Zoon van God zie, alsmede Zijn liefdevolle barmhartigheid, en dat Zijn Genade zeer overvloedig is boven de grote overvloed van mijn zonden – dan is het dit dat me tot Zijn voeten trekt. Als Hij zegt: ‘Wendt U naar Mij toe, want ik ben God, en niemand meer’ (Jes. 45:2 2), en het besef van mijn behoeften en Zijn volheid, mijn schuld en schaamte en Zijn gerechtigheid – als deze twee zaken elkaar ontmoeten in een zondaarshart, pas dan gaan we tot God zoals God het van ons wil, in geloof en gevoel, in armoede en leegte, in bedelarij en faillissement; en pas dan wordt onze ziel vervuld vanuit ‘de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult’ (Ef. 1:23).‘Hij doet Zijn hand open en verzadigt (het verlangen van) al wat leeft.’ (Ps. 145:16).
Lezen: Psalm 130