Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Efeze 2:10
Eén punt moeten we altijd in gedachten houden, want het zal ons zeker worden geleerd als we tot Zijn trouwe onderdanen behoren, namelijk dat hoe groot de voordelen en zegeningen ook zijn van zo’n Koning te hebben als onze barmhartige en heerlijke Vorst, we kunnen ze alleen echt kennen en zelf beseffen als we gehoorzaam aan het geloof zijn geworden. Laten we onszelf niet bedriegen door Zijn heerschappij slechts te zien en te erkennen, terwijl ons hart is verstoken van onderwerping aan Zijn gezag. ‘Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet de wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is’ (Matt. 7:21). De Heilige Geest maakt, in Psalm 18, onderscheid tussen de ware gehoorzaamheid van Christus’ ‘kinderen’ en de ‘vreemdelingen’ van God en godvruchtigheid. ‘Zo haast als hun oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd; vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen.’ Maar dezelfde genade die het hart eerlijk maakt, en het in bereidwillige gehoorzaamheid doet buigen voor Christus’ heerschappij; dezelfde heilige zalving die, door de liefde en het bloed van het kruis te openbaren, de koppige wil loutert en de harde geest zacht en meegaand maakt, opent ook de ogen van het kind van God om te zien, en zijn ziel om zijn dagelijkse behoefte aan Jezus als zijn genadige Koning te ervaren. Zijn heerschappij wordt ervaren als een heerschappij van genade; Zijn koninkrijk als een innerlijk koninkrijk (Luk. 17:21), ‘want het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht’ (1 Kor. 4:2 0); ‘niet spijs en drank’—het in acht nemen van de wet en vleselijke gehoorzaamheid— ‘maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door de Heilige Geest’ (Rom. 14:17).
Lezen: Efeze 1:15-2:10