Zo zegt de Heere: een wijze beroeme zich niet in zijn wijsheid, en de sterke beroeme zich niet in zijn sterkheid; een rijke beroeme zich niet in zijn rijkdom; maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat, en Mij kent. Jeremia 9:23, 24
Zo is het ons geoorloofd te roemen. Maar waarin en in wie? Niet in ons zelf; die roem is voor eeuwig uitgesloten. De Heere heeft voorgenomen over alle menselijke roem zijn verachting uit te storten, opdat niemand zoude roemen in zichzelf, wie hij ook zij, of wat hij ook hebbe. Maar, wanneer een mens ziet op de Zone Gods in zijn schoonheid, in zijn algenoegzaamheid, in zijn hemelse genade en Goddelijke heerlijkheid, dan kan en mag hij roemen in de Heere. Hij kan zeggen: „O welk een Heere is daarboven! Hoe heerlijk is Hij in zijn Majesteit, in zijn algenoegzaamheid, in zijn volzaligheid; hoe heerlijk zijn wijsheid, zijn gerechtigheid, zijn heiligmaking, en zijn verlossing. Dat al mijn roem zich tot Hem bepale; dat ik geen enkel stofje er van voor mijzelf neme. Zo ik wijs ben, Hem dan de eer die mijn wijsheid is; zo ik rechtvaardig ben, Hem dan de eer die mijn gerechtigheid is; zo ik enige vrucht des Geestes heb, Hem dan de eer, die mijn heiligmaking is; indien ik verlost ben van dood en hel, Hem dan de eer, die mijn verlossing is.” Zo doende, doen wij wat God wil, wij roemen in zijn lieve Zoon. En de Heere zal vroeger of later al zijn volk op die plaats brengen. Hij zal hun zulk een gezicht geven op de uitwerkselen van de val, van ellende der zonde, en van hun eigen onmacht, en zal hun zulk een heerlijk gezicht geven op zijn lieve Zoon, en hen spenen van te roemen in het schepsel en hen leren roemen in de Heere als al hun zaligheden, hun enig verlangen. Het zal wel een lange leertijd zijn, maar de Heere zal al zijn volk daar heen brengen, want Hij wil dat zijn Zoon verheerlijkt worde, en als wij Hem zo kunnen verheerlijken, dan hebben wij de Geest van Christus, en doen wij de wil van God.
Daarom, o Heer, zal ik U eer bewijzen,
bij ’t heidendom uw naam eerbiedig prijzen
met psalmgezang, waar ’t hart door wordt geraakt.
Hij heeft het heil zijns Konings groot gemaakt.
Hij wil zijn gunst aan zijn Gezalfde schenken,
aan David en zijn nakroost eeuwig denken.
Ps. 18:15