Want ik het houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Romeinen 8:18
Wat is te vergelijken met de zaligheid der ziel? Wat zijn rijkdommen, eer, gezondheid, een lang leven? Wat zijn al de vermaken, die de wereld kan aanbieden, de zonde kan geloven of het vlees genieten? Wat is alles, dat de mensen goed en groot noemen? Wat is alles, dat het vleselijk oog gezien, het natuurlijk oor gehoord, of in het vleselijk hart des mensen is opgekomen, vergeleken met verlost te zijn in de Heere Jezus Christus met een eeuwige zaligheid? Want bedenkt waarvan en waartoe wij verlost zijn. Van een brandende hel tot een zalige hemel, van de eeuwige toorn tot eeuwige heerlijkheid; van de vreselijke omgang der duivelen en verdoemde geesten, elkander martelende en gemarteld, tot de zalige omgang met de verheerlijkte heiligen, allen naar lichaam en ziel volkomen gelijk aan het beeld van Christus, met duizendmaal tienduizenden van heilige engelen, en, boven alles, tot het zien van de verheerlijkte Zoon, zoals Hij is, in de gehele volmaaktheid zijner schoonheid, en al de luister zijner tegenwoordigheid en liefde. Voor eeuwig bevrijd te zijn van al de smarten, moeiten en droefenissen dezes levens; van al de pijnen en smarten van onze tegenwoordige aardse tabernakel; van al de duisternis, slavernij en ellende van het lichaam der zonde en des doods; volmaakt heilig te zijn naar lichaam en naar ziel, en beide zonder vlek of rimpel, of iets van dien aard, en altijd in de onafgebroken vereniging en gemeenschap met de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. O welk een hemel wacht de gelovigen; de heiligen Gods, als het einde van hun geloof, in de zaligheid hunner ziel!
Prijs de Heer, met blijde galmen;
gij, mijn ziel, hebt rijke stof.
’k Zal, zo lang ik leef, mijn psalmen
vrolijk wijden aan zijn lof:
’k zal, zo lang ik ’t licht geniet,
Hem verhogen in mijn lied.
Ps. 146:1