En gij zult gedenken aan al de weg, die u de Heere uw God deze veertig jaar in de woestijn geleid heeft; opdat Hij u verootmoedige om u te verzoeken, om te weten wat in uw hart was; of gij zijn geboden zoudt houden, of niet. Deuteronomium 8:2
Wanneer u een blik werpt op de weg die de Heere u zoveel jaren door de woestijn heeft geleid, ziet u dan niet, hoe de ene omstandigheid na de andere, de ene gebeurtenis na de andere zich voordeed, om te tonen wat er in u was? Is het de vreze Gods, of eenvoud en oprechtheid, of een verlangen om God te vrezen, of een vrees om Hem te honen, of het leven en de kracht van ware godsvrucht? Of is het weinig anders dan een loze belijdenis zonder de levendmakende kracht van God in de ziel? Wat is het een genade voor u om terug te kunnen kijken en te zien hoe de Heere aan u verscheen in een tijd dat u zonder Hem zou zijn omgekomen; als u tot troost van uw ziel kunt voelen dat de Heere uw Sterkte was in het uur van beproeving. Dat Hij aan u verscheen in moeilijke omstandigheden; dat Hij Zijn rechterarm blootlegde toen u geen kracht in uzelf had; u leidde toen u de weg kwijt was; u veilig door alles heen droeg, terwijl u, als hulpeloze, volkomen verloren zou zijn geraakt. Wat een genade is het om door de werking van een levend geloof (want dat moet er toch zijn) terug te kijken op de weg en te geloven dat de genade van God werkelijk in uw hart was. Dat de Heere het beproefde en door alle omstandigheden heen liet zien dat het een waar geloof was.
Vraagt naar de Heer en zijne sterkte;
Naar Hem, die al uw heil bewerkte.
Zoekt dagelijks zijn aangezicht,
gedenkt aan ’t geen Hij heeft verricht,
Aan Zijn doorluchte wonderdaan,
en wilt zijn straffen gadeslaan.
Ps. 105:3