Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Romeinen 8:1
Er is in het gehele Woord der Waarheid geen zaliger verklaring. Het is de zoetste toon van de bazuin des Evangelies, want deze zet de kroon op aan het ganse jubilee. Is de verdoemenis niet de bitterste droppel in de beker van de bevenden; de schrilste, schelste toon dier geduchte bazuin, die zo lang en zo breed van Sinaï’s brandende kruin weerklonk, zodat allen, die in de legerplaats waren, beefden? (Exod. 19 : 13, 16). Verdoemenis is de laatste volvoering van Gods rechtvaardige wet, en voert daarom met zich alles wat de dood met zijn prikkel en het graf met zijn verschrikking wapent. De vrees daarvoor; de vrees en de schrik van voor eeuwig uit de tegenwoordigheid Gods verbannen te zijn; onherstelbaar verloren te zijn; te zinken onder de brandende toorn van Hem, die een verterend vuur is, heeft duizenden harten met schrik vervuld. En zo moet het zijn, zo lang de wet spreekt in haar donderslagen, zo lang de stem van het geweten haar uitspraak herhaalt, en zo lang de toorn Gods brandt in het diepst der hel. O! gezegend woord van genade en waarheid, dat waardig is door de stem van cherubijnen en serafijnen in hemel en op aarde te weerklinken: „Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn!”
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons dag aan dag
met zijne gunstbewijzen.
Die God is onze zaligheid:
wie zou die hoogste Majesteit
dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil,
Hij schenkt uit goedheid, zonder peil.
ons ’t eeuwig zalig leven.
Hij kan en wil en zal in nood,
zelfs bij het naad’ren van de dood,
volkomen uitkomst geven.
Ps. 68:10