Deze allen zijn in het geloof gestorven. Hebreeën 11:13
Wanneer de dood kwam ontroofde hij hun het geloof niet. Met een gelovige hand hielden zij in de dood elke waarheid vast, die zij in het leven met hun gelovige hand hadden vastgehouden. Wat zouden wij doen op ons sterfbed, wanneer al onze zonden in hun vreselijke grootte voor onze ogen stonden, beschuldigd door satan, veroordeeld door het geweten, verschrikt door een heilige Wet en met een vertoornd God voor ogen. Wat moest ons einde zijn op de stervenssponde, zo wij alleen konden zien op God, die een verterend vuur is, met niets dan de bittere herinnering aan vroegere zonden, die de ziel verschrikken en het geweten schrik aanjagen? O! zo er ooit geloof nodig is, het zal dan zijn; indien ooit het Evangelie moet omhelsd worden, het zal dan zijn; indien er ooit op Christus moest gezien worden, het zal dan zijn! Indien u nu weet wat het geloof is, en uw geloof heeft de Zoon van God omhelsd, en door dat geloof is liefde gewerkt, en Christus is in dat geloof u dierbaar geworden, dan zal dat geloof de geest in het stervensuur niet verlaten. Vals geloof zal dan verdwijnen; maar het geloof van Gods uitverkorenen zal u in de ure des doods niet verlaten, maar u steunen als u gaat door het dal der schaduwen des doods en u veilig brengen aan dat gelukkige strand, waar het geloof in aanschouwen, de hoop in genieten zal verwisseld worden en de liefde zal blijven in haar volkomen kracht.
Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven?
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.
Wacht op de Heer, godvruchte schaar, houd moed!
Hij is getrouw, de Bron van alle goed.
Zo daalt zijn kracht op u in zwakheid neer.
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op de Heer!
Ps. 27:7