Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was. Lukas 19:10
De Heere kwam om ons te verlossen van de zonde. Er zijn vijf dingen die met de zonde verband houden waarvoor de Heere kwam om ons te verlossen. Er is de schuld van de zonde. Deze ligt zwaar en krachtig op elk geweten waar de wet binnengaat, en waar de zuiverheid, heiligheid en majesteit van God worden geopenbaard. Er is het vuil van de zonde. De zonde geeft niet als het ware slechts een steek in het geweten, of liever gezegd, de wet die de toorn Gods kenbaar maakt vanwege de zonde brengt een schuldenlast met zich mee. Het vuil van de zonde verontreinigt en bezoedelt echter ook het hart en de verbeelding. Er is de afschuwelijke liefde voor de zonde. ‘O,’ zegt u, ‘ een kind van God kan toch niet van de zonde houden? Ik heb, sinds ik met godsdienst in aanraking ben gekomen, altijd geleerd dat als iemand wordt herboren, hij liefheeft wat hij haatte, en haatte wat hij liefhad. Daarom kunt u mij er nooit van overtuigen dat er zoiets in mijn hart is als liefde om te zondigen!’ Ik wil u niet overtuigen; ik wil dat u uzelf overtuigt. En als u evenveel van het menselijk hart afwist als sommigen, zou u pijnlijk genoeg weten dat er in de vleselijke geest vijandschap tegenover God bestaat, en liefde voor het kwaad. Begrijpt u mij niet verkeerd. In de vleselijke geest. Er is de macht van de zonde. ‘De zonde zal over u niet heersen.’Waarom ? ‘ Want gij zij t niet onder de wet, maar onder de genade’ (Rom. 6:14). ‘Jawel,’ zegt u, ‘maar de zonde heeft macht.’ Dat is zeker zo. Maar wat geeft de zonde haar macht? Liefde. O, wat een geheimzinnige macht heeft de zonde in onze vleselijke geest! Mensen zeggen dat ze niet van de zonde houden. ‘O, dat is afschuwelijk! ’ roepen ze uit. Maar de zonde houdt van hen, ook al houden zij niet van de zonde. Wat maakt hen anders zo hoogmoedig, zo aanmatigend, zo werelds? Er is het begaan van zonden. Bent u heel zuiver in dit opzicht? Zou u het kunnen verdragen elke dag van de week, elk uur van de dag te worden gevolgd? Zou u willen dat een priester van het evangelie u altijd achtervolgde, en in de gaten hield wat u zegt en wat u doet, en hoe u de hele dag leeft? ‘Nee,’ zegt u, ‘ik denk soms dat ik liever zou wegkruipen.’ Dus, ofschoon God u uiterlijk behoedt voor onbetamelijke dingen (God geve dat dit zo is!), wie is er toch niet in enige mate schuldig aan een misstap, een val? Wie kan zeggen dat hij zijn ogen, zijn handen, zijn voeten of zijn tong zo zuiver houdt als zou moeten?
Lezen: Jeremia 3