Zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. Romeinen 8:17
Om Christus’ kroon deelachtig te zijn, moeten we Christus’ kruis deelachtig zijn. Vereniging met Hem in het lijden moet voorafgaan aan vereniging met Hem in de heerlijkheid. Dit is de uitdrukkelijke getuigenis van de Heilige Geest: ‘Zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden’ (Rom. 8:17). ‘Indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven; indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen’ (2Tim.2:l1,12). Het vlees en de wereld moeten voor ons worden gekruisigd, en wij voor hen, en dit kan alleen maar geschieden ingevolge een levende vereniging met een gekruisigde Heere. Dit deed de apostel zeggen: ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelf voor mij overgegeven heeft.’(Gal. 2:20). En nogmaals: ‘Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus; door Welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld’ (Gal. 6:14). Bevindelijke kennis van kruisiging met Zijn gekruisigde Heere deed Paulus het kruis verkondigen, niet alleen wat betreft de kracht ervan om te behouden, maar ook wat betreft de kracht ervan om te heiligen. Maar zoals toen is ook nu deze verkondiging van het kruis als niet alleen de lofwaardige oorzaak van alle verlossing, maar als de gedienstige oorzaak van alle heiliging, ‘dengenen, die verloren gaan, dwaasheid’ (1 Kor. 1:18). Zoals men andere wijzen van verlossing dan door het bloed van het kruis heeft ontdekt, zo heeft men andere wegen tot heiligheid dan door de kracht van het kruis gevonden. Of liever gezegd, men heeft gehoorzaamheid, vruchtbaarheid, zelfverloochening, doding van lichamelijke handelingen, kruisiging van het vlees en van de wereld geheel terzijde geschoven. Maar ‘zonder heiligmaking, zal niemand de Heere zien’, (Hebr. 12:14), is evenzeer op de poort tot het leven geschreven als: ‘Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof’ (Ef. 2:8). Door het kruis, dat wil zeggen, door vereniging en nauwe verbondenheid met Degene die leed aan het kruis, wordt niet alleen een fontein tegen alle zonde geopend, maar ook tegen alle onreinheid (Zach. 13:1).