Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd, ziende Uw sterkheid en Uw eer. Psalm 63:3
Elke plaats, waar God Zich in kracht en heerlijkheid aan de ziel openbaart, is een heiligdom. Mozes was zonder twijfel al menigmaal voorbij het braambos gegaan, dat bij Horeb groeide; het was slechts een gewoon doornbos, in geen enkel opzicht onderscheiden van de andere bossen van dat soort. Maar op een zekere keer stond het in vuur en vlam, want de Engel des Heeren verscheen in een vlam des vuurs uit het midden daarvan; en ofschoon het brandde, werd het niet verteerd. Maar waar de Heere in het braambos was, was de plaats er van rondom heilig, en Mozes werd gelast de schoenen van zijn voeten af te doen. Was dit niet voor Mozes een heiligdom? Inderdaad, want de Heere was aldaar. Waar dus de Heere Zich openbaart, aldaar wordt het voor een gelovige ziel een heiligdom. Wij hebben geen behoefte aan plaatsen, die heilig geheten worden door het ceremonieel van mensen, maar aan plaatsen, die heilig gemaakt zijn door de tegenwoordigheid Gods. Dan is een stal, een schuur, een heg, of een hoek in een huis hier of daar, een heiligdom, wanneer de Heere Zich in Zijn heilige tegenwoordigheid aan u openbaart en Hij heilige genegenheden tot Hem in uw ziel verwekt. Indien gij dit in uw leven hebt ondervonden, dan hebt gij God aanschouwd in Zijn heiligdom, want dan is uw hart een heiligdom Gods geworden, gelijk Hij in Zijn Woord verklaart: „Gij zijt de tempel des levenden Gods”; gelijk God gezegd heeft: „Ik woon in hen en zal in hen zijn. Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is des Heiligen Geestes?” Woont niet Christus in het hart door het geloof? En is Hij aldaar niet geformeerd als de hoop der heerlijkheid? Het is dan niet alleen in Christus buiten ons, maar in Christus binnen in ons, dat wij aanschouwen de kracht en heerlijkheid Gods. Het is op deze wijze, dat wij geheiligd worden tot de dienst en heerlijkheid van God, dat wij onze genegenheden vestigen op de hemelse dingen en een voorsmaak genieten van de eeuwige vreugde.