Heere! Maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. Psalm 25:4
De beproevingen en verwarringen die een christen zal tegenkomen op zijn weg naar de hemel, worden aanvankelijk niet aan hem kenbaar gemaakt. De Heere behandelt hem zoals Hij de kinderen van Israël behandelde toen Hij hen uit Egypte wegleidde. Hij zei niets tegen hen over de woestijn. Dit was de boodschap die Mozes hun moest overbrengen: ‘En de Heere zeide: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend. Daarom ben Ik nedergekomen, dat Ik het verlosse uit de hand der Egyptenaren, en het oproere uit dit land, naar een goed en ruim land, naar een land, vloeiende van melk en honing’ (Exod. 3:7 – 8). In deze absolute, onvoorwaardelijke belofte van verlossing, horen we geen woord over de woestijn, die een obstakel tussen Egypte en Kanaän zou vormen; helemaal niets over een verblijf daar van veertig jaar voordat ze het beloofde land in bezit kregen.
Zo spreekt de Heere met Zijn kinderen als Hij hen uit het diensthuis bevrijdt (Ex. 13:3). Hij stelt hun het beloofde land voor ogen als hun zekere erfenis, en doet hun verlangens ernaar en hun liefde ervoor ontvlammen. Maar Hij verbergt voor hen de moeilijkheden die ze zullen tegenkomen, en de wildernis waar ze doorheen moeten om er te geraken. Er is een soortgelijke geestelijke omgang met de ziel te vinden in Hosea 2:13: ‘Daarom, ziet, Ik zal haar lokken, en zal haar voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken.’ De Heere lokt haar, voert haar onwetend verder tot ze op het laatst merkt ergens te zijn waar ze niet verwacht had te komen. Dat de Heere gewoonlijk zo met Zijn kinderen omgaat, lezen we: ‘En Ik zal de blinden leiden door de weg, die zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, die zij niet geweten hebben’ (Jes. 42:16). En zo verbergt Hij voor Zijn kinderen de beproevingen en moeilijkheden van de weg, de vijanden die ze zullen tegenkomen en de strijd die ze moeten leveren, totdat ze in zekere mate klaar zijn om hardheid te doorstaan als goede soldaten van Jezus Christus.
Lezen: Hosea 2