Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus. Hebreeën 6:20
Hoe aangenaam vertroostte de Heere Zijn bedroefde discipelen, toen Hij tot hen zei: „In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga henen om u plaats te bereiden”. Hij is voor hen henen gegaan om Zijn en hun eeuwig huis in bezit te nemen, want Hij is opgevaren tot Zijn en hun Vader, tot Zijn en hun God. Hij heeft als het ware de hemel vervuld met een nieuwe schoonheid, met nieuw geluk, met nieuwe heerlijkheid. In Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk. Zijn heerlijke Persoon als Immanuel is het Voorwerp van des hemels lof en aanbidding geworden. De uitverkoren engelen, die Hij in hun staat bevestigd heeft, aanbidden Hem als Godmens; en de geesten der volmaakt rechtvaardigen eren Hem in het gezelschap van der engelen heirscharen. Wat een gezicht had de heilige Johannes van des hemels heerlijke eredienst, toen hij de vier dieren en de vier-en-twintig ouderlingen zag neervallen voor het Lam, toen hij hun nieuw gezang hoorde en de stem van vele engelen, rondom de troon, zeggende met een grote stem: „Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, de rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging”, Openb. 5:12. De hemel zelf wacht op de voltooiing van de grote verborgenheid der godzaligheid, wanneer de gehele kerk zal verzameld zijn rondom de troon; wanneer de bruiloft des Lams komen zal; wanneer de hoofdsteen zal voortgebracht worden door de hand van de geestelijke Zerubabel, met toeroepingen: „genade, genade zij dezelve”. De aarde zelf zucht onder het gewicht der zonde en onder de smart; en de zielen dergenen, die onder het altaar zijn en gedood zijn om het Woord Gods en om het getuigenis, dat zij hadden, roepen met luide stem: „Hoe lang, o heilige en waarachtige God, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen?” Wat meer is, de tekenen der tijden roepen het als uit één mond uit, dat de tijd niet ver is, dat de Heere ten tweeden male komen zal en zonder zonde zal gezien worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid.