Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! Want Ik ben God en niemand meer. Jesaja 45:22
Deze uitnodiging: ‘Wendt U naar Mij toe, wordt behouden’, moet tot het hart worden gesproken, opdat er met de belofte kracht kan meekomen; en als er kracht met de uitnodiging meekomt, vallen de oogschellen af, wordt de sluier van het hart genomen en wordt sterkte gegeven om datgene te doen waartoe de tekst uitnodigt. Ze ‘wenden zich naar Hem toe’, ofschoon ze aan ‘de einden der aarde’ zijn, en terwijl ze kijken, worden ze ‘verlicht, en hun gezichten worden niet beschaamd.’ De genade van Jezus schijnt in de uitnodiging (want Hij is hier de spreker); en als dit in hun geweten komt, zien ze de Koning in Zijn schoonheid, en aanschouwen ze het verafgelegen land. ‘Wendt U naar Mij toe,’ zegt de Middelaar en Advocaat, de Vriend van de zondaren, de Verlosser van de verlorenen! Op Zijn Woord zien ze, en wat zien ze in Hem? In de eerste plaats aanschouwen ze Zijn heerlijke Persoon, die goddelijke verborgenheid die in de woorden ‘Ik ben God!’ ligt besloten. En wat is dit een groots onderwerp om te overpeinzen! De heerlijke Persoon de Zoon van God! Dit is de grote verborgenheid van de godzaligheid: God geopenbaard in het vlees! En wat ziet het geloof anders in de heerlijke Persoon van Christus dan de Middelaar, de Voorspreker, de Hogepriester, de Advocaat tussen een vertoornd God en een schuldige ziel? Maar tot we in ons zielsgevoel aan ‘de einden der aarde’ zijn, hebben we geen ogen om te zien, geen oren om te horen, geen hart om te ervaren wat een heerlijke Middelaar aan de rechterhand van de Vader zit. Terwijl we in onze beleving zo ver van God zijn, worden we ertoe gebracht te zien en te ervaren dat Hij die ons alleen nabij kan brengen. Zelf God moet zijn, want we weten zeker dat alleen een almachtige arm ons van‘de einden der aarde’ kan trekken en ons nabij de Allerhoogste kan brengen. Onze eigen rechtvaardigheid, onze tranen, gebeden, beloften, besluiten kunnen ons, zo ervaren we, niet bij God brengen. En we komen achter de betekenis van de woorden: ‘En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren .Want door Hem hebben wij beiden de toegang door één Geest tot de Vader’ (Ef. 2:17).
Lezen: Efeze 2:11-22