Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult mijn discipelen zijn. Johannes 15:8
Het dragen van veel vrucht verheerlijkt God niet alleen, maar toont ook dat dezulken, die rijke vruchten dragen, in waarheid discipelen zijn van de Heere Jezus. Ofschoon er nu geen verdienste is in het dragen van vruchten, genieten zij er soms vertroosting van, daar het getuigt van een voortdurende vereniging met Christus. „Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven; zoals Ik de geboden mijns vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde.” Er is geen blijven in de heilige gemeenschap der ziel dan door de gehoorzaamheid aan God; ook kan er geen ware geestelijke gemeenschap zijn met God, zo lang de schuld der ongehoorzaamheid hard en zwaar op het geweten drukt. Rechte paden voor onze voet te maken; in de vreze Gods te wandelen; te zijner eer te leven, zijn niet alleen zoete kenmerken van het ware discipelschap, maar het geloof, de hoop en de liefde kunnen zonder deze niet bestaan. En toch, zo wij niets kennen van de vrucht des Evangelies, en wat wij zijn als arme, vuile zondaars, moeten wij dan niet dikwijls onze mond in het stof steken ? In plaats van ons te verheugen in onze vruchtbaarheid, moeten wij niet dikwijls klagen over onze dorheid, en uitroepen: „Mijn dorheid, mijn dorheid, wee over mij!” En toch, indien wij onze tekortkomingen hierin in onszelven en anderen zien en gevoelen, en zo wij onze harten, onze lippen en ons leven vergelijken met het Woord der Waarheid en wij ons schuldig moeten verklaren, zal ons dit dan ontmoedigen? Neen, diezelfde ontmoediging kan ons van dienst zijn. Het is somtijds goed ontmoedigd te worden, omdat het ons leert, dat wij „zonder Christus niets kunnen doen”, en dat wij alleen door zijn genade vruchten kunnen voortbrengen ter zijner verheerlijking. Daarom is het goed onze dorheid en onvruchtbaarheid te zien en te gevoelen; want juist dat zien en het bewustzijn van ons gebrek aan vruchten, brengt ons tot een ernstig verlangen, dat de Heere Jezus Christus in onze ziel het willen en het volbrengen naar zijn welbehagen werke.
’t Rechtvaardig volk zal bloeien, gelijk op Libanon.
Ps. 92:7