Neem weg alle ongerechtigheid en geef het goede, zo zullen wij betalen de varren onzer lippen. Hosea 14:3
‘Geef het goede.’ Niet alleen ‘Neem weg alle ongerechtigheid’; neem weg de schuld van de zonde door mijn geweten met verzoenend bloed te besprenkelen; neem weg het vuil van de zonde door me te wassen in de fontein die eens werd geopend voor de zonde en onreinheid; neem weg de kracht van de zonde door Uw liefde in mijn hart uit te storten en me door elke zoete dwang naar Uw heerlijkheid toe te laten leven. Ik zeg u, niet alleen gebruiken we de woorden zo wanneer we zeggen: ‘Neem weg alle ongerechtigheid’, maar de Heere zegt ons toe te vervolgen: ‘Geef het goede.’ Wat lijkt dit laatste het andere prachtig te verklaren! ‘Wat! ’ zegt iemand wellicht, ‘ als ik naar de Heere ga en Hij neemt alle ongerechtigheid weg, is mijn positie dan zekerder dan eerst? Heb ik dan niet iets om me in te verheugen?’ Nee! ‘Geef het goede.’ ‘Ontvang ons aan Uw borst, in Uw hart, in Uw armen, in de blijken van Uw barmhartigheid en goedgunstigheid, in de zoete getuigenissen van Uw vergevende liefde en herstellende genade. ‘Geef het goede.’ Laat ‘de genade heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven’ in de overvloed van Uw allerhoogste genade. Dit dient voor altijd ons gebed te zijn. Het is de genade die ons onze ongerechtigheid doet inzien en ons laat voelen dat we zijn gevallen door onze ongerechtigheid; het is de genade die ons bij de voetenbank van barmhartigheid brengt, om tot de Heere te zeggen: ‘ Neem weg alle ongerechtigheid’, en het is nog steeds genade waar we om smeken als we zeggen: ‘Geef het goede.’ ‘Ontvang ons omwille van Uw genade in het eeuwige leven, de blijken van Uw barmhartigheid, en de overvloed van Uw goedgunstigheid, wat we ook zijn geweest, wat we ook hebben gedaan, wat we ook hebben gezegd, wat we ook hebben gedacht; hoe ver we ook zijn afgedwaald, hoe lang we ook zijn verdwaald, hoe zeer ons hart ook is verstokt, hoe zeer we ook in de strikken van de duivel zijn gelopen.’ Als we die twee dingen kunnen vinden (en ze gaan altijd samen) ‘neem weg alle ongerechtigheid ’, en ‘ geef het goede ’, gaan ze vergezeld van een bewijs dat de Heere in ons hart werkzaam is, en Zijn eigen uitnodiging met goddelijke kracht in onze ziel uitspreekt.
Lezen: Psalm 85