In Welke gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte. Efeze 1:13
Verzegeling volgt op het geloof. „In Welke gij ook, nadat gij geloofd hebt”. In wettelijke stukken gaat het schrijven daarvan altijd vóór de verzegeling. Dit is de laatste handeling, en volgt op de ondertekening van het stempel der getuigen, van het gehele document, van het eerste woord tot de laatste ondertekening. Alzo in de genade. De Geest begint het werk. Hij schrijft de eerste regels van de Goddelijke waarheid in de ziel; Hij maakt de eerste indruk in het stenen hart, dat onder Zijn bearbeiding een vlesen hart wordt. Hij schrijft iedere waarheid, die Hij aldus bekend maakt, op de vlesen tafelen des harten. Op die wijze werkt Hij geloof en hoop; dan komt Hij met Zijn bijzonder, inwendig getuigenis en verzegelt de waarheid en de wezenlijkheid van Zijn eigen werk; niet alleen, dat Hij dit duidelijk en klaar voorstelt, maar Hij bekrachtigt en bevestigt dit, zodat twijfel en vrees wegvallen, of bij onszelf, of bij anderen. Het werk van God in de ziel schijnt somtijds alsof het dood of slapende is; er gaat zo geen gebed op en geen antwoord wordt vernomen. Twijfelingen en vrezen komen op, of het werk wel oprecht is, en dienstbaarheid en duisternis komen tastbaar over de ziel als een donkere, zwarte wolk, die het handschrift der Goddelijke vinger zeer onleesbaar maakt. Welnu, de gezegende Geest verlevendigt Zijn werk door enige toepassing van het Woord met kracht, enige vernedering en smelting van het harde hart door Zijn Goddelijke invloed, door enige mededeling van de Geest des gebeds, enige ontdekking van de ontfermende Heere, enige versterking des geloofs, verlevendiging van de hoop en uithaling der liefde. Hij zet het zegel op Zijn eigen werk en bestempelt het als oprecht. Onder de aangenaamheid en zoete indrukken van dit verzegelend werk mag menig kind van God terugblikken op dit of dat getuigenis, dit en dat Eben- Haëzer, deze of die heuvel Mizar, deze of die uitredding, zegen, openbaring, antwoord op het gebed, bijzondere tijden onder de bediening des Woords of op zijn knieën, tijden, die verdonkerd, bijna verloren en begraven waren door ongeloof en verwarring. Doch meer bijzonder wanneer Hij met hun geest getuigt, dat zij kinderen Gods zijn, en de liefde Gods in hun hart uitstort, die in hen wordt „de Geest der aanneming, waardoor zij roepen: Abba, Vader”. Dan is Zijn verzegeling duidelijk en voltooid.